Profielonderzoek Verpleegkundige

Profielonderzoek Verpleegkundige 
Jikke en Ireen
1 / 38
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo b, tLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Profielonderzoek Verpleegkundige 
Jikke en Ireen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Algemeen Verpleegkundige

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Algemeen Verpleegkundige
Bruto maandsalaris (fulltime):
€2.600 – €3.900

Mbo-verpleegkundige/Hbo-verpleegkundige

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Werkdag
07:00 – 07:30 Overdracht van nachtdienst
07:30 – 09:00 Patiënten opstarten, wassen, vitale functies meten
09:00 – 10:00 Medicatie toedienen, infusen controleren
10:00 – 11:00 Wondzorg, bloedafname, begeleiding onderzoeken
11:00 – 12:30 Assisteren bij onderzoeken, contact met artsen
12:30 – 13:00 Pauze
13:00 – 14:30 Familiegesprekken, ontslagvoorbereiding
14:30 – 15:30 Verslaglegging en overdracht volgende dienst

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat doet een algemeen verpleegkundige als eerste bij het begin van de dienst?
A
Leest het zorgdossier en doet de overdracht met een collega
B
Neemt het werk over zonder overleg
C
Gaat direct koffie drinken
D
Gaat meteen medicijnen uitdelen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat doet een algemeen verpleegkundige als een patiënt pijn aangeeft?
A
Zegt dat de pijn vanzelf overgaat
B
Negeert de klacht en gaat verder met de zorg
C
Meldt het aan de arts en observeert hoe de patiënt reageert
D
Laat de patiënt wachten tot de arts binnenkomt

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Kinderverpleegkundige 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Kinderverpleegkundige 
Bruto maandsalaris (fulltime):
€3.300 – €4.900

Mbo-verpleegkundige/Hbo-verpleegkundige
Vervolgopleiding Kinderverpleegkundige

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Werkdag 
07:00 – 07:30 Overdracht van nachtdienst + dagplanning
07:30 – 09:00 Kinderen opstarten, controles, contact ouders
09:00 – 10:00 Medicatie toedienen, begeleiding ouders/kind
10:00 – 11:30 Begeleiden onderzoeken, speltherapie/afleiding
11:30 – 12:00 Voeding geven (sonde/fles), oudergesprekken
12:00 – 13:00 Pauze
13:00 – 14:30 Evaluatie, artsengesprekken, ontslag voorbereiden
14:30 – 15:30 Verslaglegging en overdracht

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Met welke leeftijden werk je als kinderverpleegkundige?
A
0-18 jaar
B
Alleen 3-5 jaar
C
Alle leeftijden
D
Alleen met baby's

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Met welke kinderen werk je als kinderverpleegkundige?
A
Baby's
B
Tieners
C
Ouderen
D
Kinderen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

IC-Verpleegkundige 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

IC-Verpleegkundige 


Bruto maandsalaris (fulltime):
€3.300 – €5.100

Mbo-verpleegkundige/Hbo-verpleegkundige
Vervolgopleiding IC-verpleegkundige 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Werkdag
07:00 – 07:30 Overdracht + toewijzing patiënten
07:30 – 08:30 Volledige statuscheck + controles apparatuur
08:30 – 10:30 Artsenronde, behandelplan bijstellen
10:30 – 12:30 Wassen, draaien, beademing beheren, familiecontact
12:30 – 13:00 Pauze
13:00 – 14:30 Medicatie toedienen, labuitslagen opvolgen
14:30 – 15:30 Rapportage + overdracht

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welke mensen verzorgt een IC-verpleegkundige?
A
Mensen met een levensbedreigende situatie
B
Iemand die een bal tegen zijn scheen heeft gekregen
C
Iemand die zijn vinger tussen de deur had
D
Mensen die ernstig ziek zijn

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat doet een IC-verpleegkundige voor een patiënt die aan de beademing ligt?
A
Eten geven en praten met de familie
B
Goed in de gaten houden hoe het met de patiënt gaat
C
Operatie plannen en brieven schrijven naar huis
D
Beademing veranderen als het nodig is

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekend IC?
A
Interne Chirurgie
B
Intensive Coaching
C
Inwendige Controle
D
Intensive Care

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Ambulanceverpleegkundige 

Slide 18 - Slide

1.
Ze is begonnen met MBO-Verpleegkunde (niveau 4) en heeft daarna doorgeleerd tot HBO-verpleegkundige. Na een aantal jaar ervaring in het ziekenhuis op algemene afdelingen en de laatste 5 jaar op de kinder-, en neonatologie afdeling heeft ze gesolliciteerd voor de specialisatie tot ambulanceverpleegkundige. 

De reguliere opleiding duurt ongeveer 9 maanden en bestaat uit theorie, stages, en begeleiding op de ambulance.

Ze heeft de opleiding van 1,5 jaar gevolgd, omdat ze geen vooropleiding had op de SEH, IC of CCU.

2.
Onderweg heeft ze verschillende taken, afhankelijk van de situatie. Soms bereiden we alvast medicijnen of infuusmateriaal voor, checken we de patiënt continu en communiceren we met het ziekenhuis over wat de patiënt mankeert. Eerst assisteert de chauffeur met de medische handelingen en het in kaart brengen van de patiënt en vervolgens richt de chauffeur zich op de route en veiligheid, terwijl de verpleegkundige zich op de zorg van de patiënt richt.

3. 
Dat leer je met ervaring, maar het blijft soms lastig. Het helpt om rustig te blijven, goed samen te werken en te vertrouwen op je kennis en vaardigheden. Na een heftige situatie praten we er altijd over met collega’s.

4.
Als ambulanceverpleegkundige werk je veel zelfstandiger. In het ziekenhuis heb je vaak artsen en collega’s om je heen, terwijl je op de ambulance meestal met z’n tweeën bent. Je moet snel beslissingen nemen en met beperkte middelen werken. Ook kom je op allerlei plekken: bij mensen thuis, op straat en bij bijvoorbeeld ongelukken. Dat maakt het werk erg afwisselend.

5.
De samenwerking is meestal heel goed. We hebben allemaal onze eigen taak. Bij een auto-ongeluk helpt de brandweer bijvoorbeeld met het bevrijden van een slachtoffer, terwijl wij medische zorg verlenen. Als er een arts aanwezig is, zoals een trauma-arts per helikopter, stemmen we goed af wie wat doet.

6.
Ze probeert na zo’n inzet altijd een gesprek te voeren met collega’s en erover te praten als iets me raakt. Buiten werk om doe ik aan sport, zorg ik voor voldoende slaap en ontspanning. Als het echt nodig is, schakel ik professionele hulp in. Je moet goed voor jezelf zorgen om goed voor anderen te kunnen zorgen.
Ambulanceverpleegkundige 
Bruto maandsalaris (fulltime):
€3.500 – €5.500

Mbo-verpleegkundige/Hbo-verpleegkundige
Vervolgopleiding Ambulance verpleegkundige

Slide 19 - Slide

1.
Ze is begonnen met MBO-Verpleegkunde (niveau 4) en heeft daarna doorgeleerd tot HBO-verpleegkundige. Na een aantal jaar ervaring in het ziekenhuis op algemene afdelingen en de laatste 5 jaar op de kinder-, en neonatologie afdeling heeft ze gesolliciteerd voor de specialisatie tot ambulanceverpleegkundige. 

De reguliere opleiding duurt ongeveer 9 maanden en bestaat uit theorie, stages, en begeleiding op de ambulance.

Ze heeft de opleiding van 1,5 jaar gevolgd, omdat ze geen vooropleiding had op de SEH, IC of CCU.

2.
Onderweg heeft ze verschillende taken, afhankelijk van de situatie. Soms bereiden we alvast medicijnen of infuusmateriaal voor, checken we de patiënt continu en communiceren we met het ziekenhuis over wat de patiënt mankeert. Eerst assisteert de chauffeur met de medische handelingen en het in kaart brengen van de patiënt en vervolgens richt de chauffeur zich op de route en veiligheid, terwijl de verpleegkundige zich op de zorg van de patiënt richt.

3. 
Dat leer je met ervaring, maar het blijft soms lastig. Het helpt om rustig te blijven, goed samen te werken en te vertrouwen op je kennis en vaardigheden. Na een heftige situatie praten we er altijd over met collega’s.

4.
Als ambulanceverpleegkundige werk je veel zelfstandiger. In het ziekenhuis heb je vaak artsen en collega’s om je heen, terwijl je op de ambulance meestal met z’n tweeën bent. Je moet snel beslissingen nemen en met beperkte middelen werken. Ook kom je op allerlei plekken: bij mensen thuis, op straat en bij bijvoorbeeld ongelukken. Dat maakt het werk erg afwisselend.

5.
De samenwerking is meestal heel goed. We hebben allemaal onze eigen taak. Bij een auto-ongeluk helpt de brandweer bijvoorbeeld met het bevrijden van een slachtoffer, terwijl wij medische zorg verlenen. Als er een arts aanwezig is, zoals een trauma-arts per helikopter, stemmen we goed af wie wat doet.

6.
Ze probeert na zo’n inzet altijd een gesprek te voeren met collega’s en erover te praten als iets me raakt. Buiten werk om doe ik aan sport, zorg ik voor voldoende slaap en ontspanning. Als het echt nodig is, schakel ik professionele hulp in. Je moet goed voor jezelf zorgen om goed voor anderen te kunnen zorgen.
Werkdag
08:00 – 08:15 Startdienst, ambulance checken
08:15 – 08:30 Korte briefing / wachten op eerste melding
08:30 – 09:45 Spoedmelding 1: bijv. hartklachten
09:45 – 11:00 Spoedmelding 2: bijv. valpartij
11:00 – 12:00 Terug naar post, rapportages invullen
12:00 – 12:30 Korte pauze
12:30 – 14:30 Spoedmeldingen 3 & 4: bijv. onwelwording, ongeval
14:30 – 16:00 Ambulance reinigen/desinfecteren, administratie

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Een ambulanceverpleegkundige controleert de hartslag van een bewusteloze man.
In welke categorie valt deze actie?
A
Hartslag meten
B
Wonden hechten
C
Bloeddruk verlagen
D
Foto's maken

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Een verpleegkundige op de ambulance geeft een patiënt zuurstof.
In welke categorie valt deze actie?
A
Röntgenfoto maken
B
Eerste Hulp verlenen
C
Bloed afnemen
D
Opereren

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Een kind is van de trap gevallen. De ambulanceverpleegkundige legt een verband aan.
In welke categorie valt deze actie?
A
Gips zetten
B
Een afspraak maken
C
Medicijnen voorgeschrijven
D
De wond behandelen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Hoe ondersteunen verpleegkundigen het herstelproces van een patiënt?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Hoe gaan verpleegkundigen om met medische fouten en verantwoordelijkheid?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Stethoscoop 
Hart
Longen
Darmen

Slide 27 - Slide

J 1. Stethoscoop
Een stethoscoop is een instrument waarmee de verpleegkundige geluiden in het lichaam kan beluisteren. Denk aan het kloppen van het hart, ademhaling in de longen, of geluiden in de darmen. Zo kan een verpleegkundige controleren of alles goed werkt of dat er iets mis is.


Bloeddrukmeter

Slide 28 - Slide

I 2. Bloeddrukmeter
Met een bloeddrukmeter meet je hoe hard het bloed tegen de wanden van de bloedvaten drukt. Te hoge of te lage bloeddruk kan gevaarlijk zijn. De verpleegkundige controleert dit regelmatig om te zien of de patiënt gezond is of hulp nodig heeft.

Saturatiemeter (Oximeter)

Slide 29 - Slide

J 3. Saturatiemeter (Oximeter)
Dit is een klein apparaatje dat meestal op de vinger wordt geplaatst. Het meet hoeveel zuurstof er in het bloed zit. Als de waarde te laag is, krijgt het lichaam misschien niet genoeg zuurstof, en dan moet de verpleegkundige snel ingrijpen, bijvoorbeeld met extra zuurstof.

Thermometer

Slide 30 - Slide

I 4. Thermometer
Een thermometer wordt gebruikt om te controleren of iemand koorts heeft. Dit kan bijvoorbeeld via het oor, voorhoofdof mond. Koorts kan een teken zijn van een infectie of ziekte.

Desinfectiemiddel/handalcohol

Slide 31 - Slide

J 7. Handalcohol / Desinfectiemiddel
Handalcohol wordt gebruikt om de handen snel en goed schoon te maken. Verpleegkundigen gebruiken het voor en na elk contact met een patiënt. Dit voorkomt dat bacteriën zich verspreiden en patiënten besmet raken.

Wegwerp handschoenen 

Slide 32 - Slide

J 5. Wegwerphandschoenen
Deze handschoenen beschermen zowel de patiënt als de verpleegkundige tegen bacteriën, virussen en vuil. Ze worden bij bijna elke handeling gebruikt: bij het verzorgen van wonden, toedienen van medicijnen of bij lichamelijk onderzoek.

Verbandschaar

Slide 33 - Slide

I 6. Verbandschaar
Een verbandschaar heeft een ronde punt zodat je veilig langs de huid kunt knippen. Verpleegkundigen gebruiken deze schaar om verbanden, pleisters, tape of zelfs kleding weg te knippen bij noodgevallen.

Wat meet je met een bloeddrukmeter?
A
Of je genoeg bloed in je lichaam hebt
B
Of er zuurstof tekort is in je lichaam
C
Hoe snel je bloed door je lichaam stroomt
D
Hoe hard het bloed tegen de bloedvaten aan drukt

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor soort punt heeft een verbandschaar?
A
Ronde punt
B
Vierkante punt
C
Driehoek punt

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer gebruik je handalcohol/desinfectiemiddel?
A
Dit gebruik je niet
B
Tijdens het bezoek van een patiënt
C
Voor en na elk contact met een patiënt
D
Alleen voor het contact met elke patiënt

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Waarom hebben we voor dit onderwerp gekozen?

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Einde

Slide 38 - Slide

This item has no instructions