Leereenheid 7 week 3 Somatiek

Leereenheid 7 ziektes in het kraambed
Kraambed en voorkomende complicaties en afwijkingen
1 / 44
next
Slide 1: Slide
VerpleegkundeMBOStudiejaar 3

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Leereenheid 7 ziektes in het kraambed
Kraambed en voorkomende complicaties en afwijkingen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 
Verschillende rupturen en preventie hiervan
Koorts bij de kraamvrouw
Trombose en abnormale bloedingen bij de kraamvrouw

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
Onderwijsleergesprek
Opdrachten maken
Quizzen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is de functie van progesteron?
A
Zorgt voor secundaire geslachtskenmerken
B
Zorgt voor follikelrijping
C
Zorgt voor het ontstaan van het gele lichaam
D
Stimuleert aanmaak baarmoederslijmvlies

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een andere benaming voor "portio"?
A
baarmoederhals
B
schede
C
baarmoedermond
D
schaamlippen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

De baarmoedermond wordt ook wel cervix genoemd.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het endometrium?
A
Eierstokken
B
Baarmoederhals
C
Baarmoederslijmvlies
D
Het gedeelte tussen de anus en de vagina

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer spreekt men over seroniteit? (Wanneer ben je serotien?)
A
Na zwangerschaps vergiftiging
B
Na een zwangerschapsduur van 40 weken
C
Nadat de placenta is losgekomen
D
Na een zwangerschapsduur van 42 weken

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

timer
1:00
Geboorte na 42e week van de zwangerschap
Geboorte voor de 37e week van de zwangerschap
De pasgeborene heeft een te laag gewicht 
De pasgeborene is te groot voor 
de duur van de zwangerschap
gravida
primipara
multigravida
primigravida
macrosoom
serotien
dysmatuur
prematuur
Een vrouw die zwanger is
Een vrouw die voor het eerst bevalt
Een vrouw die voor de 2e keer of meer zwanger is
Een vrouw die voor het eerst zwanger is

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Het follikel produceert oestrogeen, het gele lichaam progesteron en oestrogeen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Oestrogeen wordt gemaakt in
A
de hypofyse
B
de teelballen
C
de eierstokken
D
de prostaat

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Episiotomie of ruptuur
  • Episiotomie = knip in perineum

  • Ruptuur = inscheuring 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Episiotomie indicaties

Foetale nood
Premature baring (hersenbloeding)
Kans op ruptuur
Kunstverlossing of stuitligging
Totaal ruptuur vorige bevalling

Slide 13 - Slide

Indicaties voor een episiotomie zijn onder meer:
Het kind moet snel worden geboren, omdat het in foetale nood verkeert. Door de bekkenbodem te verwijden, wordt de geboorte versneld. Voorwaarde is wel dat de schedel op de bekkenbodem staat en alleen die weerstand nog moet worden overwonnen.
Bij een kind dat te vroeg wordt geboren, zet de verloskundige of gynaecoloog altijd een primaire episiotomie. Deze kijkt dan niet eerst of de geboorte van het hoofd problemen oplevert. De reden is dat een te vroeg geboren kind eerder kans heeft op een hersenbloeding en er dus niet zo veel druk op het hoofd mag komen te staan.
De bekkenbodem kan niet voldoende rekken en het gevaar bestaat dat het perineum inscheurt. We spreken in zo’n geval van een ruptuur. Naarmate de huid van het perineum strakker gespannen is, wordt het risico van een ruptuur groter. Doorgaans is een kleine ruptuur te prefereren boven een episiotomie. Een ruptuur geneest meestal goed en geeft weinig klachten bij de genezing.
Er is sprake van een kunstverlossing of een stuitligging. Hierbij wordt vrijwel altijd een episiotomie gemaakt, omdat de bekkenbodem geen kans krijgt om geleidelijk op te rekken en dus eerder inscheurt.
Er is sprake van een totaalruptuur bij een vorige bevalling. Ook al is deze ruptuur mooi genezen, het littekenweefsel is stug en rekt slecht op. Het risico dat de sluitspier nogmaals inscheurt, is groot. Dit wordt een primaire episiotomie genoemd.
Verschillende graden ruptuur
1e graagds ruptuur: scheurtje in de huid
2e graagds ruptuur: huid, vaginawand en/of spierlaag 
3e graads ruptuur: kringspier van de anus is gedeeltelijk of geheel geraakt

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Koorts in het kraambed
Temp boven de 38 graden gedurende 2 dagen

Uitzoeken oorzaak door de 3 B's
1. Borsten (mastitis of stuwing)
2.Buik (endometritis, cystitis, urethritis of pyelonefritis)
3.Benen (trombose)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Klassieke kraamvrouwenkoorts
groep A-streptokokken (Streptococcus pyogenes)
Verschijnselen:
Ernstig ziek met hoge koortspieken
Hoofdpijn, verwardheid, hyperventilatie, tachycardie, hypotensie en shock
Behandeling: antibiotica

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Maak een overzicht/schema
Mastitis
Endometritis
Trombose

(wat is het, hoe ontstaat het, behandeling, complicaties)
25 minuten de tijd

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Lochia is ...
A
kraamzuivering, nabloeden tot ca 6 weken
B
baarmoederontsteking
C
blaasontsteking gerelateerd aan de bevalling
D
luchtweginfectie

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Vanaf welke dag van de bevalling treden verschijnselen van een endometritis op
A
2e -3e dag pp
B
5e-10e dag pp
C
10-15e dag pp
D
3e-5e dag pp

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Welke bewering klopt niet
A
Endometritis moet behandeld worden met Antibiotica
B
Endometritis gaat vanzelf over
C
Rust nemen en goede hygiene zijn heel belangrijk
D
Goed drinken is heel belangrijk

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat houdt endometritis in?
A
Dit is borstontsteking.
B
Dit is een ontsteking van de eierstokken.
C
Een ontsteking van het slijmvlies van de baarmoeder.
D
Dit is een infectie van de baarmoeder.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Mastitis wordt door een bacteriesoort veroorzaakt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent Mastitis?

A
Ontsteking van de borsten
B
Ontsteking van de maag
C
Ontsteking van de baarmoeder

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welk symptoom hoort bij een Mastitis
A
Rode pijnlijke zwelling borst
B
Rode schijf borst
C
Korsten op de tepel
D
Geen borstvoeding

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Welke klachten horen bij een mastitis?
A
Pijnlijke harde plek in borst, mogelijk koorts
B
Afwijkende lochia
C
Pijnlijke en gespannen borsten beiderzijds

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is belangrijk bij Mastitis?
A
Hygiëne
B
Kennis
C
Je kunt het niet voorkomen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is trombose?
A
De afsluiting van een bloedvat door een bloedpropje
B
Dode witte bloedcellen in een wondje
C
Hemoglobine van een rode bloedcel, gebonden aan zuurstof
D
Klontering van eiwitten in bloedplasma

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is veneuze trombose?
A
trombose ontstaat in een ader. Bijvoorbeeld in een ader in je been, we spreken dan van een trombosebeen.
B
trombose ontstaat in een slagader. Bijvoorbeeld in een ader in je been, we spreken dan van een trombosebeen.
C
trombose ontstaat in een ader. Dit kan leiden tot een herseninfarct of hartinfarct.
D
trombose ontstaat in een slagader. Dit kan leiden tot een herseninfarct of hartinfarct.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Hoe merk je dat iemand trombose heeft?
A
koud aanvoelen, afsterven van het been
B
pijn in je hart, hyperventileren en hoesten
C
plotselinge zwelling, kramp-achtige pijn, verkleuring

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

risicofactoren voor Trombose..
A
langdurig stilzitten,liggen
B
roken
C
overgewicht
D
zwangerschap

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen gevolg van trombose?
A
Herseninfart
B
Longembolie
C
Versnelde hartslag
D
allen zijn gevolgen van trombose

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Bloedverlies na de bevalling noem je
A
Ruptuur
B
Lochia
C
Uterus
D
Fundus

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Fluxus postpartum 
  • Definitie: 1000 cc vbv (vaginaal bloed verlies)  binnen 24 uur PP.
  • Gemiddeld bloedverlies bij een bevalling 350-500 ml
  • levensbedreigende situatie bij VBV >2000
  • Kraamvrouw kan in shock raken
  • Bloed kan zich ook ophopen in de uterus
  • Wereldwijd doodsoorzaak nummer 1 bij kraamvrouwen (niet in NL)

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

 fluxus postpartum oorzaken
Bij meer dan 1000ml bloedverlies ->fluxus post partum
  • langdurige ontsluitingsfase
  • langdurige uitdrijving
  • zeer snelle ontsluiting of uitdrijving
  • vastzittende placenta
  • incomplete geboorte van de placenta
  • niet goed samentrekken van de baarmoeder (atonie)
  • kunstverlossingen: bijv. vacuüm (zuignap), forceps (tang) of sectio (keizersnede)
  • Rupturen van uterus, portio, cervix of schede/perineum

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Wat doet de verpleegkundige
Wegen is weten!
Infuus starten met ringerlactaat of gelofusine
CAD inbrengen
kraamvrouw kan in shock raken dus afkoeling voorkomen door toedekken
bloed kan zich ophopen in de baarmoeder waarvoor baarmoedermassage
baby aanleggen kan helpen met krimpen van baarmoeder
pols, RR en sat controleren
O2 10 liter via mondmasker, bed in Trendelenburg
niet laten eten of drinken. Bloed trekt dan naar spijsvertering

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Fluxus behandeling arts
Behandelen met medicatie Oxytocine of Nalador via infuus of navelstreng

Manuele placentaverwijdering
Dichtdrukken van de baarmoeder met ballonkatheter 
Uterus-embolisatie
Hechten van rupturen
Uterusextirpatie indien niets helpt


Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Uterus-tamponade

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Andere methodieken

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

wat kan een reden zijn voor een fluxus, bloedverlies >1 liter?
A
verslapping van de baarmoeder (atonie)
B
vastzittende placenta
C
meerlingzwangerschap
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de vorm van shock die kan ontstaan bij een fluxus
A
Cardiogene shock
B
Hypovolemische shock
C
Obstructieve shock
D
Distributieve shock

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Men spreekt van haemorragia post partum (fluxus) bij bloedverlies van meer dan:
A
500 ml/uur
B
750 ml/uur
C
1000 ml/uur
D
1500 ml/uur

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Wat vind je tot nu toe van mijn lessen, geef het een cijfer
110

Slide 42 - Poll

This item has no instructions

Wat vind je goed aan mijn lessen?

Slide 43 - Mind map

This item has no instructions

Wat kan er beter in mijn lessen?

Slide 44 - Mind map

This item has no instructions