organen en cellen herhaling voor de toets

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 1

Organen en cellen

Bronnen:

Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou

Biologiepagina.nl

Bioplek.org

Biologieweb.nl

e.a. 

Een orgaan is een deel van een organisme?

1. waar
2. niet waar

Organenstelsels

Organen werken vaak samen met meerdere andere organen. Zo'n groep organen die samenwerken noem je een organenstelsel. Op de afbeelding zie je het verteringsstelsel.

verteringsstelsel

slokdarm, lever maag dunne darm  dikke darm

bloedvatenstelsel

hart aorta holle ader bloedvaten

Ademhalingsstelsel

Luchtpijp, bronchie, long

Organenstelsels

Bloedvatenstelsel

verteringsstelsel

ademhalingsstelsel

functie

Vervoeren van bloed door het lichaam

functie

Zorgt ervoor dat je voedsel wordt verteerd. 

functie

hiermee haal je adem

Zet de onderdelen van groot naar klein

 1 is het grootste en 4 is het kleinste.

1

2

3

4

Organen

Organisme

cellen

orgaanstelsel

Organismen

cel

Organenstelsel

orgaan

Organen van planten zijn:

1. hart - stengel - wortel
2. maag - hart - long
3. Celkern - bladgroenkorrel - celwand
4. bloem- stengel - wortel - blad

Wat zit er aan het uiteinde van een hoofdwortel?

1. wortelstelsel
2. zijwortel
3. wortelharen
4. hoofdwortel

Organen bestaan uit cellen. 

De cellen zijn de bouwstenen van je organen.

Door een microscoop kun je cellen bekijken. Ze lijken plat maar dat zijn ze in werkelijkheid niet. Er zijn verschillenden vormen, het lijken net zakjes die gevuld zijn met water. 

rode bloedcel

Vorm: rond

Kan makkelijk door bloedvat

zenuwcel

Vorm: met lange uitlopers

Kan makkelijk contact maken met verschillende cellen

Soorten cellen

Botcel

Spiercel

Verschillen tussen plantencellen en cellen van dieren.

Alle cellen hebben een celmembraam, een celkern en een celplasma. 

Bladgroenkorrels, celwand en grote vacuolen komen alleen voor in plantencellen.

dierlijke cel

plantencel

Hoe noem je een dikke vloeistof van water met opgeloste stoffen?

1. celkern
2. celmembraan
3. celplasma

Regelt de celkern alles wat er in de cel gebeurt?

1. waar
2. niet waar

De microscoop

Het preparaat

Een preparaat maken 

Bekijk de afbeelding.

In de afbeelding zijn vier foto's weergegeven van het maken van een preparaat.

Wat is de juiste volgorde van de foto’s?

1. 2 – 1 – 4 – 3
2. 3 – 4 – 1 – 2
3. 4 – 3 – 2 – 1
4. 4 – 1 – 2 – 3

Welk deel van een microscoop moet je niet bewegen, als je een preparaat bekijkt?

1. De grote schroef
2. De tubus
3. het diafragma
4. De revolver

Alle cellen in je lichaam hebben dezelfde vorm

1. ja
2. nee
3. dat verschilt per persoon
4. bij een mens wel, bij een dier niet

Cellen

1. zijn in werkelijkheid platte 'dingen'
2. lijken een beetje op een zakje met wat vocht.
3. zijn groter dan organen
4. zijn helemaal lege 'dingen'

Welke is de plantencel?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Een cel van een ui is een voorbeeld van een plantaardige cel

1. Juist
2. Onjuist

Zie afbeelding:

Welke onderdelen van deze plantaardige cel komen ook bij dierlijke cellen voor? ......

1. 1, 2 en 5.
2. 1, 4 en 5.
3. 2, 3 en 6.
4. 2, 5 en 6.

Een groot deel van een plantaardige cel bestaat uit vocht. Dat vocht zit in een blaasje, hoe noem je dit?

1. Bladgroenkorrels
2. Vacuole
3. Celwand

1 en 2 zijn plantaardige cellen.
Waar vindt fotosynthese plaats?

1

2

1. 1 In de celkern daar maakt het zijn eigen voedsel
2. 2 In bladgroenkorrels, daar maakt het zijn eigen voedsel

In een cel ontstaan er twee kernen. Hoe noem je dit?

1. celdeling
2. kerndeling

Wat heeft een plantencel wel
wat een dierlijke cel niet heeft?

1. celkern
2. celplasma
3. celmembraan
4. celwand

Torso

Organen leren met de torso

TORSO

nummer 2?

1. Long
2. Hart
3. Nier
4. Maag

nummer 5?

1. Long
2. Hart
3. Nier
4. Maag

nummer 10?

1. Long
2. Hart
3. Nier
4. Maag

nummer 6?

1. Long
2. Dikke darm
3. Nier
4. Maag

De dunne- en dikke darm, de maag en de lever werken samen in het:

1. bottenstelsel
2. zenuwstelsel
3. spierstelsel
4. verteringsstelsel

De huid is een voorbeeld van:

1. een orgaan
2. een cel
3. een organisme
4. een organenstelsel

Het hart is:

1. een organenstelsel
2. een cel
3. een orgaan
4. een organisme

Als je een microscoop wil tillen, waar pak je de microscoop?

1. Bij de tubus
2. Bij het statief
3. Bij de tafel
4. Bij de revolver

bij een microscoop kijk je door het...

1. objectief
2. oculair
3. diafragma
4. tubus