Oefentoets thema 2 organen en cellen klas 1 H/V

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Een celwand is een stevig laagje om een cel heen

1. Juist
2. Onjuist

De celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt.

1. Juist
2. Onjuist

Een orgaanstelsel is een groep weefsels die samen een taak uitvoeren.

1. Juist
2. Onjuist

In de afbeelding is een orgaan getekend.

1. Juist
2. Onjuist

Het vatenstelsel vind je alleen in de wortels en de bladeren van een plant.

1. juist
2. onjuist

Linda kijkt door een microscoop naar cellen. Ze wil erachter komen of deze cellen dierlijk of plantaardig zijn.
Als ze een celmembraan ziet, dan weet Linda direct dat het dierlijke cellen zijn.

1. Juist
2. Onjuist

Een wortel is een orgaan van een plant.

1. juist
2. onjuist

Zijn de grote hersenen een cel, een orgaan, een orgaanstelsel of een organisme?

1. Cel
2. Orgaan
3. Orgaanstelsel
4. Organisme

Sommige cellen hebben een grote vacuole, midden in de cel.
Waarmee is zo'n vacuole gevuld?

1. bladgroenkorrels
2. chromosomen
3. vocht
4. zuurstof

Leerlingen werken in duo's. Ieder duo krijgt van de lerares vier microscooppreparaten. Op elk preparaat zit een etiketje.
In één van de preparaten zijn geen celwanden om de cellen aanwezig.
In welk preparaat is dat?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Bomen krijgen hun stevigheid van het hout in de stam. Niet alle planten hebben echter hout in hun stengels.

Hoe komen planten zonder hout aan hun stevigheid?

1. Doordat ze ergens tegenaan groeien.
2. Door stevige vezels in hun stengels.
3. Door voedingsstoffen.
4. Door water.

Welke van de volgende organen behoort tot het verteringsstelsel?

1. Het hart.
2. De holle ader.
3. De lever.
4. Het ruggenmerg.

Is het oog een orgaan?

1. Ja, want het oog heeft een bepaalde taak.
2. Ja, want het oog is onderdeel van een torso.
3. Nee, want het oog heeft meerdere taken.
4. Nee, want het oog is geen onderdeel van een torso.

Nummer 2?

1. Long
2. Hart
3. Nier
4. Maag

nummer 10?

1. Long
2. Hart
3. Nier
4. Maag

nummer 6?

1. Long
2. Dikke darm
3. Nier
4. Maag

Welk stelsel zie je?

1. bloedvatenstelsel
2. bottenstelsel
3. zenuwstelsel
4. verteringsstelsel

Zet op volgorde van groot naar klein 

groot

klein

organenstelsel

cel

organisme

orgaan

Welke is de plantencel?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Bladgroenkorrel

Celwand

Cytoplasma

Celkern

Celmembraan

Plantencel

Dierencel

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? Sleep het juiste onderdeel naar het juiste vakje. 

Celwand

Celkern

Bladgroenkorrel

Cytoplasma

Vacuole

Celwanden zorgen voor stevigheid.

1. juist
2. onjuist

Bladgroenkorrels zitten in de kern van een plantencel.

1. juist
2. onjuist

Een weefsel is een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie.

1. juist
2. onjuist

In afbeelding is een dierlijk weefsel getekend.

1. juist
2. onjuist

In de afbeelding is een bladcel afgebeeld.
Welke onderdelen van deze plantaardige cel komen ook bij dierlijke cellen voor? ...(1)....

1. 1, 2 en 5.
2. 1, 4 en 5.
3. 2, 3 en 6.
4. 2, 5 en 6.

In een organisme komen onder andere cellen, organen, organenstelsels en weefsels voor.
Wat is de juiste volgorde van deze delen, van klein naar groot?

1. Cel – orgaan – organenstelsel – organisme.
2. Orgaan – organenstelsel – organisme – cel.
3. Organenstelsel – cel – orgaan – organisme
4. Organisme – organenstelsel – orgaan – cel.

In de afbeelding is een orgaan van een mens getekend.
Tot welk organenstelsel behoort dit orgaan?

1. Tot het beenderstelsel.
2. Tot het bloedvatenstelsel.
3. Tot het verteringsstelsel.
4. Tot het zenuwstelsel.

De aorta en de holle ader gaan beide door het middenrif heen.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is nummer 5?

1. Celanus
2. Celkern
3. Cytoplasma
4. Celmembraan

Wat is nummer 6?

1. Celkern
2. Celmembraan
3. Voedingsvacuole
4. Cytoplasma

Een amoebe beweegt zich voort met ?

1. Schijnvoetjes
2. Trilharen
3. Dendrieten
4. Trilvoetjes

Justine bekijkt een cel met de microscoop. Ze ziet dat de cel zetmeelkorrels bevat. Kan Justine hieruit concluderen of de cel plantaardig of dierlijk is?

1. nee
2. ja, dierlijke cel
3. ja, plantaardige cel

Welke vorm zie je als dit door de microscoop bekijkt?

Sleep de letter     'd.'     naar de juiste vorm.

d.

Hoe heet het onderdeel van de microscoop:
Op deze plek houd je de microscoop vast als je hem optilt.

1. Statief
2. Tubus
3. Rug
4. Klem

Sleep het juiste woord naar de plek op de microscoop

voet

stelschroef

diafragma

tafel

objectief

tubus

Wat doe je met een objectglas?

1. Daar haal je een voorwerp van af om te bekijken.
2. Daar leg je het voorwerp op wat je wilt gaan bekijken.
3. Het objectglas is het gaatje in de tafel van de microscoop.
4. Het objectglas leg je over het voorwerp heen.

Zet de stappen van microscopie op de juiste volgorde. 1 is de start, 3 is het einde.

Plaats het preparaat op de tafel.

Gebruik de kleine schroef

Draai de tafel omhoog

Vraag 9)

Voordat je met de microscoop gaat werken, controleer je altijd eerst de beginstand. Wat is de beginstand van de microscoop?

1. De kleinste vergroting voor en de tafel helemaal naar beneden.
2. De kleinste vergroting voor en de tafel helemaal naar boven.
3. De grootste vergroting voor en de tafel helemaal naar beneden.
4. De grootste vergroting voor en de tafel helemaal naar boven.

Wortelharen van een boom zitten vlak bij de oppervlakte van de bodem waar de boom in staat.

1. juist
2. onjuist