39_les1

NEDERLANDS - HOO
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

NEDERLANDS - HOO

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les...
-  Heb je de theorie van Grammatica H1 en 2 herhaald
-  Heb je extra geoefend met de ontleedtekens van Paardekooper. 

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
  • 10 minuten lezen
  • Herhaling zinsdelen en woordsoorten
  • Oefentoets uitdelen + ontleedtekens Paardekooper
  • Tijd over? Nieuwe grammaticaquiz

Slide 3 - Slide

Werkwoordstijden
Werkwoordstijden: ott, ovt, vtt, vvt, ottt, ovtt, vttt, vvtt
Stappenplan: 
1. HWW-vorm van hebben of zijn? Ja >> voltooid  (v)      Nee>> onvoltooid (o)
2. Staat de pv in tt?                     Ja>> tegenwoordig  (t)     Nee>> verleden (v)
3. Staat er een vorm van zullen in de zin?  Ja>> (t) toekomende tijd           Nee>>  niets opschrijven
4, Schrijf op  plaats 3 of 4 de t van tijd. 
Oefenen
Wij hebben ons lang genoeg vermaakt in de dierentuin 
Het regende pijpenstelen toen we naar huis gingen
We zouden  dus moeten schuilen. 
Of zullen we een hamburger gaan eten?  Dat hadden we eerder moeten bedenken. 

Slide 4 - Slide

Grammatica H1 + H2
Even terughalen. Wat hebben we behandeld? 

Zinsdelen: pv, ow, wg, ng, lv, mv, bwb, maar vooral vv

Woordsoorten:
persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord
wederkerend voornaamwoord, wederkerig voornaamwoord  + werkwoordstijden

Slide 5 - Slide

Afkortingen woordsoorten
bepaald lidwoord (blw)                                                               persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw)
onbepaald lidwoord (olw)                                                         bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)
concreet zelfstandig naamwoord (czn)                             wederkerend voornaamwoord (wed.vnw)
abstract zelfstandignaamwoord (azn)                               wederkerig voornaamwoord (wedig.vnw)
Zelfstandig naamwoord -eigennaam (zn-e)                  aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw)
bijvoeglijk naamwoord (bn)                                                   vragend voornaamwoord (vr.vnw)
zelfstandig werkwoord (zww)                                               onbepaald voornaamwoord (onbep.vnw)     
koppelwerkwoord (kww)                                                          voorzetsel (vz)          
hulpwerkwoord (hww)                                                               (bw)  

Slide 6 - Slide

Oefentoets
De oefentoets = huiswerk, wat niet af is in de les, maak je thuis af

Ontleedtekens staan in Magister


Slide 7 - Slide

Huiswerk + volgende les
Huiswerk  volgende les  (in Magister): 
Oefentoets af 
Volgende les gaan we aan de slag met:
Oefentoets bespreken en De Brug Spelling

  • SLO Grammatica: 28 september
  • SLO Spelling: 16 oktober 




Slide 8 - Slide

Op zondagmorgen leest Emma een boek.
Welk zinsdeel is een boek?
A
Lijdend voorwerp
B
Meewerkend voorwerp

Slide 9 - Quiz

Ik erger me aan die lelijke muur.
Wat voor woordsoort is 'me'?
Een wederkerend voornaamwoord bij...
A
een verplicht wederkerend werkwoord
B
een toevallig wederkerend werkwoord

Slide 10 - Quiz

Jurre kwam blij uit de kantine.
Wat is 'blij'?
A
naamwoordelijk gezegde
B
bijwoordelijke bepaling

Slide 11 - Quiz

Een workaholic is getrouwd met zijn werk
Zit er een voorzetselvoorwerp in de zin?

A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz