20240321 Mask BASHAVO leerjaar 1 verzorgingsstaat 2 en 3

BASHAVO
Maatschappijleer
Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap en maatschappijleer & - kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie

david.lindenaar@vonknh.nl

https://www.linkedin.com/in/david-lindenaar-090aba11/
1 / 49
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 49 slides, with text slides.

Items in this lesson

BASHAVO
Maatschappijleer
Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap en maatschappijleer & - kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie

david.lindenaar@vonknh.nl

https://www.linkedin.com/in/david-lindenaar-090aba11/

Slide 1 - Slide

Maatschappijleer

Slide 2 - Slide

AFSPRAKEN 
1. Kom op tijd.

2. Neem altijd jouw spullen mee. Je neemt elke les een opgeladen laptop, boek en pen mee.

3. Telefoon in de tas, dopjes uit, smartwatch verbinding uit.

4. Jas uit, tas van tafel en niet eten in de les.

5. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Gebruik de e-mail die ik elke les verstuur.

6. Sla geen vragen over en antwoord altijd met uitleg.

Slide 3 - Slide

timer
20:00

Slide 4 - Slide

Planning havo
15-02: 4.1 Wat is een pluriforme samenleving? EN 4.2 Worden wie je bent 

29-02: 4.3 Hokjesdenken EN 4.4 Migratie naar Nederland

07-03: 4.5 Integratie gaat niet vanzelf EN 4.6 Nederland verandert

14-03: 4.7 Allemaal burgers EN 5.1 Wat is een verzorgingsstaat?

21-03: 5.2 Ontwikkeling van de verzorgingsstaat EN 5.3 Onderwijs













28-03: 5.4 Gezondheidszorg EN 5.5 Sociale zekerheid

04-04: 5.6 Werken nu en in de toekomst EN  5.7 Verzorgingsstaten wereldwijd

11-04: 09.00-10.30: SO3

Slide 5 - Slide

Terugblik op 14-03: 

4.7 Allemaal burgers 
en 
5.1 Wat is een verzorgingsstaat?

Slide 6 - Slide

Wat is een verzorgingsstaat?
In deze paragraaf bekijken we wat de kenmerken zijn van een verzorgingsstaat en waar de overheid in een verzorgingsstaat het meeste geld aan uitgeeft.

De centrale vraag is: Wat is een verzorgingsstaat?

Slide 7 - Slide

Welvaart en welzijn
Nederland is een verzorgingsstaat. Dat betekent dat de overheid zich actief bemoeit met de welvaart en het welzijn van zijn inwoners.

Welvaart: ons inkomen en hoeverre we in ons levensonderhoud kunnen voorzien.

Welzijn: in hoeverre we ons geestelijk en lichamelijk goed voelen.

Slide 8 - Slide

Solidariteit
Om een verzorgingsstaat te kunnen inrichten is solidariteit belangrijk. Mensen moeten bereid zijn kosten voor elkaar te dragen.

Solidariteit: Als er bereidheid is in een groep of samenleving om risico’s met elkaar te delen.

Slide 9 - Slide

Rechten en plichten
Nederland is een sociale rechtsstaat. Dit betekent dat burgers sociale grondrechten hebben, zoals:
  • Voldoende werkgelegenheid (art. 19)
  • Bestaanszekerheid (art. 20)
  • Een goed leefmilieu (art. 21)
  • Volksgezondheid (art. 22)
  • Voldoende woongelegenheid (art. 22)
  • Goed onderwijs (art. 23)
Het is de taak van de overheid om hier zorg voor te dragen. Maar deze rechten zijn niet afdwingbaar bij de rechter.


Slide 10 - Slide

Rechten en plichten
Bij sociale grondrechten horen ook plichten. Denk aan:
  • Sollicitatieplicht
  • Het betalen van belasting en premies
  • Leerplicht

De drie terreinen waar de overheid het meeste geld aan uitgeeft zijn:
  • Onderwijs
  • Gezondheidszorg
  • Sociale zekerheid: Alle uitkeringen die mensen verzekeren van een inkomen bij werkloosheid, ziekte, ouderdom of arbeidsongeschiktheid.

Slide 11 - Slide

Overheidsuitgaven
De overheid geeft ongeveer 225 miljard 
euro uit aan de verzorgingsstaat. 
Dit is bijna 70% van de 
overheidsuitgaven.

Slide 12 - Slide

Wie zorgt voor wie?
Niet alleen de overheid draagt bij aan de welvaart en het welzijn van mensen, ook andere partijen spelen hierin een rol:
  • Individuele burgers
  • Maatschappelijk middenveld
  • Bedrijven

Slide 13 - Slide

Burgers
Burgers zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor bijvoorbeeld een huis, werk en hun kinderen.
Pas wanneer dit je zelf niet lukt, kun je aankloppen bij de overheid.

Slide 14 - Slide

Maatschappelijk middenveld
Maatschappelijk middenveld: Organisaties die tussen de overheid en de individuele burger in staan en die verschillende groepen, meningen en belangen vertegenwoordigen.

Voorbeelden:
  • het Rode Kruis
  • het Leger des Heils
  • de voedselbank

 

Slide 15 - Slide

Bedrijven
Ook bedrijven dragen bij aan de welvaart en het welzijn van mensen. Bijvoorbeeld door te zorgen voor:
  • goede arbeidsvoorwaarden
  • goede arbeidsomstandigheden
  • maatregelen om het milieu te beschermen
    (bijvoorbeeld een fietsplan)

Slide 16 - Slide

Supermarkten en fastfoodketens
Opdracht: Op welke manier kunnen supermarkten en fastfoodketens bijdragen aan het welzijn van mensen?

Slide 17 - Slide

Vrije markt
Vrije markt: de “plaats” waar de prijs van goederen en diensten tot stand komt door vraag en aanbod.

Op de terreinen van de verzorgingsstaat is geen sprake van een volledige vrije markt. Om onderwijs en zorg voor iedereen toegankelijk en betaalbaar te houden, grijpt de overheid in met regels of wetgeving.

Slide 18 - Slide

Donderdag 21-03

Slide 19 - Slide

Lesdoel havo 21-03: 
 
5.2 Ontwikkeling van de verzorgingsstaat (pagina 150-153)
  • Wat is een verzorgingsstaat?
  • Nachtwakersstaat
  • Overgangsperiode
  • De eerste sociale wetten
  • Verzorgingsstaat wordt steeds duurder

5.3 Onderwijs (pagina 154-157)
  • Leerplicht
  • Doelen onderwijs
  • Ongelijkheid terugdringen
  • Talent ontwikkelen

5.2 Ontwikkeling van de verzorgingsstaat
opdrachten 01 - 13

5.3 Onderwijs
opdrachten 01 - 14

Slide 20 - Slide

5.2 
Ontwikkeling van de verzorgingsstaat 

Slide 21 - Slide

Wat is een verzorgingsstaat?
De overheid probeert nu niemand meer aan zijn lot over te laten. Dat was vroeger wel anders. 

De centrale vraag in deze paragraaf is: Hoe heeft de verzorgingsstaat zich ontwikkeld?

Slide 22 - Slide

Nederland als nachtwakersstaat
  • In de 19e eeuw gold in Nederland het principe van de vrije markt.
  • Armen, zieken en ouderen werden niet door de overheid geholpen, maar door de kerk, liefdadigheidsinstellingen of rijken.
  • Zo’n staat noem je een nachtwakersstaat. Nachtwakersstaat: een staat waarin de overheid zich beperkt tot het zorgen voor veiligheid en bescherming van de burgers en het handhaven van de rechtsorde.

Slide 23 - Slide

Overgangsperiode
  • De vrijemarkteconomie had keerzijden:
  • De lonen waren laag.
  • Mensen moesten vaak 16 uur per dag werken.
  • Er werd ook op zaterdag gewerkt.
  • Kinderen werkten vanaf jonge
    leeftijd al mee.

Slide 24 - Slide

Zelfwerktijd 21-03

havo: Les 5.2 pagina 150:
vraag 01 - 07






timer
15:00
Ben je klaar? Werk dan verder.
5.2:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13




5.3:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14

Slide 25 - Slide

5.2 Ontwikkeling van de 
verzorgingsstaat 
In de tweede helft van de negentiende eeuw verenigden werknemers zich in vakbonden. Vakbonden: organisaties die de gezamenlijke en individuele belangen van werknemers behartigen.

Zij zetten zich in voor hogere lonen, kortere werkdagen, betere arbeidsomstandigheden en een verbod op kinderarbeid.

 

Slide 26 - Slide

Videofragment: 
Gevolgen van de industrialisatie (12:24)












Opdracht: Tijdens de industrialisatie leefden mensen in een nachtwakersstaat. Noem drie voorbeelden uit de video waaraan je dat kan zien.

Slide 27 - Slide

De eerste sociale wetten
Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw kwamen de eerste sociale wetten:
  • de Armenwet (1854)
  • de wet tegen kinderarbeid (1874): het Kinderwetje van Van Houten
  • de Veiligheidswet (1895)
  • de Leerplichtwet (1901)
  • de Arbeidswet (1919)

Slide 28 - Slide

Nederland wordt een verzorgingsstaat
Na WOII ontstond een gemengde markteconomie waarin niet meer alles aan de vrije markt werd overgelaten en de overheid voorwaarden en regels stelt.
   
De positie van werknemers verbeterde door nieuwe wetten:
De AOW
De Bijstandswet
De Arbowet

Slide 29 - Slide

Verzorgingsstaat wordt steeds duurder
In het laatste deel van de vorige eeuw bleek dat veel meer mensen dan verwacht gebruikmaakten van de voorzieningen van de verzorgingsstaat:
  • In 1960 kregen ongeveer 100.000 mensen een arbeidsongeschiktheidsuitkering; 30 jaar later waren dat er bijna 900.000.
  • Ook de toenemende vergrijzing en ontgroening zorgen voor een toenemende druk op de betaalbaarheid van de verzorgingsstaat.

Slide 30 - Slide

Vergrijzing en ontgroening
Vergrijzing: wanneer het aandeel van de ouderen in de totale bevolking toeneemt.
Ontgroening: Wanneer het aandeel van de jongeren in de totale bevolking afneemt.

Gevolgen hiervan zijn:
Stijgende kosten voor de AOW en de zorg.
Te weinig arbeidskrachten om de zorg uit te voeren.
Spanningen tussen generaties. Wie betaalt de rekening? Solidariteit is hierbij belangrijk.

Slide 31 - Slide

Zelfwerktijd 21-03

havo: Les 5.2 pagina 151 - 153:
vraag 08 - 13






timer
15:00
Ben je klaar? Werk dan verder.
5.2:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13




5.3:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14

Slide 32 - Slide

Wat doet de overheid eraan?
Om de verzorgingsstaat betaalbaar te houden nam de overheid vanaf de jaren negentig maatregelen:
  • De uitkeringsbedragen zijn lager en het is moeilijker geworden om een uitkering te krijgen.
  • De overheid is meer gaan controleren op fraude.
  • De overheid neemt maatregelen om werken te stimuleren. Voorbeelden zijn de Participatiewet en het verhogen van de pensioenleeftijd.
  • De overheid geeft mensen en bedrijven meer eigen verantwoordelijkheid.

Slide 33 - Slide

Participatiesamenleving
In 2013 kwam de regering van VVD-premier Rutte met het plan voor een participatiesamenleving.
  
Participatiesamenleving: een samenleving waarin mensen meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leven en omgeving.

Twee jaar later werd dit vastgelegd in de Participatiewet.

Slide 34 - Slide

Politieke visies
Liberalen: verzorgingsstaat alleen voor hen bedoeld die het niet op eigen kracht redden (sociaal vangnet).
   
Christendemocraten pleiten voor een grote rol voor het maatschappelijk middenveld.

Sociaaldemocraten zijn voor ruimere voorzieningen voor mensen in een kwetsbare positie.

Opdracht: Welke politieke visie heeft jouw voorkeur? Geef minimaal twee argumenten voor jouw standpunt.

Slide 35 - Slide

5.3 Onderwijs

Slide 36 - Slide

Leerplicht
  • In 1901 werd de Leerplichtwet ingevoerd. Deze wet verplichtte iedereen tussen de zes en twaalf jaar om onderwijs te volgen.
  • Nu zijn alle jongeren verplicht om van hun vijfde tot zestiende jaar naar school te gaan (tot hun achttiende als ze geen startkwalificatie hebben behaald). Startkwalificatie: een diploma op minimaal mbo 2-, havo- of vwo-niveau.

De centrale vraag van deze paragraaf is: Waarom is het belangrijk dat iedereen de kans krijgt zichzelf te ontwikkelen?

Slide 37 - Slide

Controle
  • Bij spijbelgedrag grijpt de leerplichtambtenaar in.
  • Onderwijsinstellingen worden op kwaliteit beoordeeld door de onderwijsinspectie.
  • De overheid stelt kaders om de kwaliteit van het onderwijs te bewaken door voor ieder vak eindtermen vast te stellen.

Slide 38 - Slide

Doelen onderwijs
Drie belangrijke doelen van de overheid op het gebied van onderwijs zijn:
  1. zorgen voor een goed opgeleide beroepsbevolking;
  2. ongelijkheid terugdringen;
  3. iedereen de kans geven zijn of haar talenten te ontwikkelen.

Slide 39 - Slide

Zelfwerktijd 21-03

havo: Les 5.3 pagina 154:
vraag 01 - 07






timer
15:00
Ben je klaar? Werk dan verder.
5.2:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13




5.3:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14

Slide 40 - Slide

Goed opgeleide beroepsbevolking
  • Door technologische innovaties verandert de arbeidsmarkt voortdurend. ‘Een leven lang leren’ is daarom voor de overheid en bedrijven belangrijk.
  • Een goed opgeleide beroepsbevolking betekent niet altijd een hoogopgeleide beroepsbevolking.





Opdracht: Welke voordelen heeft de overheid bij een goed opgeleide beroepsbevolking?

Slide 41 - Slide

Ongelijkheid terugdringen
In de samenleving is sprake van sociale ongelijkheid. Sociale ongelijkheid: een ongelijke verdeling in de maatschappij van kennis, inkomen, status en (politieke) macht.

Een belangrijk doel van het onderwijs is om die ongelijkheid terug te dringen. Maar dat lukt in de praktijk niet altijd. Zo krijgen kinderen met lager opgeleide ouders soms een lager advies dan kinderen met hogeropgeleide ouders, terwijl ze even intelligent zijn.

 

Slide 42 - Slide

Scrollverhaal: 
Gelijke kansen in het onderwijs?

https://npokennis.nl/story/166/waarom-krijgt-niet-ieder-kind-gelijke-kansen-op-school

Opdracht: Doorloop het scrollverhaal. Welke vijf oorzaken worden genoemd voor de kansenongelijkheid in het onderwijs? Leg ook uit wat de gevolgen hiervan zijn.

Slide 43 - Slide

Videofragment: Klassen (HUMAN) (02:06)












Opdracht: In de video hoor je de wethouder van Onderwijs van Amsterdam zeggen dat ‘klassenverschillen tot klasseverschillen leiden’. Wat zou zij hiermee bedoelen?

Slide 44 - Slide

Zelfwerktijd 21-03

havo: Les 5.3 pagina 155 - 157:
vraag 08 - 14






timer
15:00
Ben je klaar? Werk dan verder.
5.2:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13




5.3:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14

Slide 45 - Slide

Talenten ontwikkelen
Wie onderwijs volgt:
  • vergroot zijn kennis en ontwikkelt zijn talenten;
  • krijgt vaak een betere baan en verbetert zijn maatschappelijke positie;
  • voelt zich (mentaal) gezonder;
  • verdient meer (waardoor je minder afhankelijk bent van toeslagen en uitkeringen).

Slide 46 - Slide

Talenten ontwikkelen
De overheid probeert talentontwikkeling te stimuleren door onder andere:
  • te zorgen voor een makkelijke doorstroming tussen de verschillende onderwijsniveaus;
  • te experimenteren met brede brugklassen.

Opdracht: Noem nog een andere manier waarop 
de overheid talentontwikkeling zou kunnen 
stimuleren.

Slide 47 - Slide

Opleidingsniveau

Slide 48 - Slide

Terugblik havo 21-03: 
 
5.2 Ontwikkeling van de verzorgingsstaat (pagina 150-153)
  • Wat is een verzorgingsstaat?
  • Nachtwakersstaat
  • Overgangsperiode
  • De eerste sociale wetten
  • Verzorgingsstaat wordt steeds duurder

5.3 Onderwijs (pagina 154-157)
  • Leerplicht
  • Doelen onderwijs
  • Ongelijkheid terugdringen
  • Talent ontwikkelen

5.2 Ontwikkeling van de verzorgingsstaat
opdrachten 01 - 13

5.3 Onderwijs
opdrachten 01 - 14

Slide 49 - Slide