Periode 2.2 - Procenten oude en nieuwe prijs

Procenten
1 / 19
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Procenten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Herhaling verhoudingstabel
Je gaat een schaal lasagne maken voor 4 personen. Hoeveel gram Parmigiano heb je nodig?
Vul de verhoudingstabel in!
gewicht
personen
1
150
6
4
25
100

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Oude en nieuwe prijzen berekenen.
Bij het berekenen van een nieuwe of een oude prijs moet je goed weten welke gegevens je hebt gekregen en wat deze betekenen.

Je gebruikt hierbij de vuistregel: OUD = 100%

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
nieuwe prijs
Per fles betaal je € 8,95
Bij afname van 24 flessen krijg je 15 % korting per fles.
Wat is de prijs per fles inclusief de korting?
(2 decimalen afronden)?


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Uitwerking
oud = 100%
Per fles betaal je € 8,95
Bij afname van 24 flessen krijg je 15 % korting per fles.




Dus 100 : 100 = 1
1 x 15 = 15
Verder 8,95 : 100 x 15 = 1,34
8,95 - 1.34 = 7,61

Geld
8,95
Percentage
100
1
15

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Uitwerking
oud = 100%
Per fles betaal je € 8,95
Bij afname van 24 flessen krijg je 15 % korting per fles.




Dus oud = 100
100 - korting (15) = 85
Verder 8,95 : 100 x 85 = 7,61

Geld
8,95
Percentage
100
1
85

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Uitwerking snelle rekenaars
Per fles betaal je € 8,95
Bij afname van 24 flessen krijg je 15 % korting per fles.

100 - 15 = 85
85% is 0,85
Dus 8,95 x 0,85 = 7,61
Of op je rekenmachine...
85% x 8,95 = ...

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld oude prijs
Een televisie kost € 438,- tijdens de Black Friday van Amazon.
Bereken de prijs die de televisie normaal moet kosten.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Stap 1.
Lees de opdracht en bedenk waar de gegevens passen in de verhoudingstabel.

Een televisie kost nu € 438,- 
Dit is de nieuwe prijs. De oude prijs is 100%

%
438

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De televisie kost € 438,- en ik heb 40% korting gekregen 
Dus eigenlijk is de televisie 100% - 40% = 60%

%
60
100
438
Stap 2.
Zet tussen de getallen die je weet de 1
%
60
1
100
438

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Stap 3.
Rekenen uit

%
60
1
100
438
438 : 60 x 100 = 730
%
60
1
100
438
730

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Sven krijgt 70% korting op parfum en koopt een flesje parfum voor € 19,26.

Hoeveel kostte het flesje parfum zonder korting?

Slide 12 - Open question

19,26 : 30 x 100 = 64,20
In 2016 werden in Nederland 912 auto’s minder gestolen dan in 2015.
Het aantal autodiefstallen nam met 9% af.

Hoeveel auto’s werden er in 2015 in Nederland gestolen?
Rond het antwoord af op een honderdtal.

Slide 13 - Open question

912 : 9 x 100 = 10.133
afgrond 10.100

Slide 14 - Open question

This item has no instructions


Hoeveel miljoen mobiele telefoons werden verkocht in het tweede kwartaal van 2010?
Rond het antwoord af op een geheel getal.
A
300 miljoen
B
320 miljoen
C
409 miljoen
D
362 miljoen

Slide 15 - Quiz

362 : 113 x 100 = 320
Berekenen van een procentuele toename / afname
Gebruik hierbij áltijd de formule: 
(nieuw - oud) / oud x 100

Door een verhoging van de prijzen bij Albert Heijn, krijgt ook de wijn andere prijzen. 
Eerst koste een fles €8,95
Nu kost de wijn €11,95

Dus:
(11,95 - 8,95) / 8,95 x 100 = 33,5%

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Berekenen van een procentuele toename / afname
Gebruik hierbij áltijd de formule: 
(nieuw - oud) / oud x 100

Ook bij de Mac Donalds worden de prijzen verhoogd. 
Eerst koste een big mac €5,95
Nu kost de big mac €6,95

Dus:
(6,95- 5,95) / 5,95 x 100 = 16,8%

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Berekenen van een procentuele toename / afname
Gebruik hierbij áltijd de formule: 
(nieuw - oud) / oud x 100

Bij de KFC kiezen ze ervoor om juist de prijzen te verlagen, zo kunnen ze goed concurreren.
Eerst koste een burger €7,95
Nu kost een burger €5,95

Hoe berekenen we dit?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken

Slide 19 - Slide

This item has no instructions