Wat wordt de prijs?

Wat wordt de prijs?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat wordt de prijs?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat is de inkoopprijs?
A
De prijs waarvoor een bedrijf goederen inkoopt
B
De prijs waarvoor een bedrijf goederen verkoopt
C
De prijs die we betalen om goederen te exporteren
D
De prijs die je betaalt in de winkel

Slide 3 - Quiz

Het bedrag dat een winkelier bij de inkoopprijs optelt zodat hij zijn product voor meer geld verkoopt. Dit noem je..
A
Inkoopprijs
B
Verkoopprijs
C
Brutowinstopslag
D
Omzet

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Stel de inkoopprijs is €7,50 en je wilt een brutowinstmarge van 60% op de inkoopprijs.
Wat wordt dan de verkoopprijs?
A
€45
B
€12
C
€9
D
€4,50

Slide 6 - Quiz

Een winkelier hanteert een brutowinst van 25% van de inkoopprijs. De inkoopprijs is € 16,-. Hoeveel bedraagt de brutowinst?
A
€ 20,-
B
€ 4,-

Slide 7 - Quiz

Willem koopt dezelfde schoenen in voor 50 euro. De brutowinstmarge is 40% hoeveel is de brutowinstmarge in in euro?
A
15 euro
B
25 euro
C
20 euro
D
10 euro

Slide 8 - Quiz

Inkoopwaarde: € 4,00. Brutowinstmarge: 20%.
BTW 21%. De consumentenprijs is
A
€ 5,80
B
€ 5,81
C
€ 5,85
D
€ 5,75

Slide 9 - Quiz

Als je de brutowinstopslag moet berekenen bereken je het brutowinstpercentage
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Verkoopprijs =
A
Inkoopprijs + brutowinstopslag
B
Inkoopprijs + btw
C
Brutowinstopslag + btw
D
btw + brutowinstopslag

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Hoe bereken je de Omzet?

Omzet=...
A
Afzet x Verkoopprijs
B
Verkoopprijs x Inkoopprijs
C
Afzet x Inkoopprijs
D
Kosten + Verkoopprijs

Slide 14 - Quiz

Wat is de afzet?
A
Het aantal verkochte producten
B
de waarde van de verkochte producten
C
Het aantal producten dat je hebt ingekocht
D
De waarde van de producten die je hebt ingekocht

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Om welke P van marketing gaat het? Er zijn veel concurrenten in een stadswinkelcentrum.
A
Prijs
B
Product
C
Plaats
D
Promotie

Slide 17 - Quiz

Een prijzenoorlog win je door hogere kosten te hebben dan de concurrent.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Noem voorbeelden van concurrenten?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Wat zijn verschillen tussen fysieke en webwinkels?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide