6 Vwo Economie par. 13.1

6 Vwo Economie par. 13.1
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

6 Vwo Economie par. 13.1

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Welke schakel in de bedrijfskolom vind jij economisch het belangrijkst?
A
Houthakker
B
Houtzagerij
C
Timmerman
D
Winkelier

Slide 4 - Quiz

Toegevoegde waarde
Timmerman grootste toegevoegde waarde 80 - 32,50 = 47,50

Toegevoegde waarde = Omzet - Inkoopwaarde - Diensten van                                                                                            derden

Binnenlands product = Optelsom alle toegevoegde waardes 
                          van bedrijven en overheid

Toegevoegde waarde overheid = alle ambtenarensalarissen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

4 Productiefactoren
- Kapitaal
- Arbeid
- Natuur
- Ondernemerschap

Slide 7 - Slide

Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap
beloningen productiefactoren
winst
huur
loon
pacht
rente

Slide 8 - Drag question

Toegevoegde waarde
Toegevoegde waarde door productiefactoren

Toegevoegde waarde = beloningen productiefactoren
                            = lonen + rentes + huren + pachten + winsten

Binnenlands inkomen = optelsom alle lonen, rentes, huren,                      pachten en winsten

Slide 9 - Slide

Binnenlands product = toegevoegde waarde
Binnenlands inkomen = toegevoegde waarde

Binnenlands product = Binnenlands inkomen

Slide 10 - Slide

Bruto <--> Netto
Kapitaalgoederen verouderen / slijten en worden minder waard = Afschrijving
Nieuwe investeringen ter vervanging van oude kapitaalgoederen = Vervangingsinvesteringen

Netto binnenlands product =
Bruto binnenlands product - Afschrijvingen

Slide 11 - Slide

Factorkosten <--> Marktprijzen
Overheid heeft invloed op de prijs die bedrijven voor hun producten vragen via prijsverhogende belastingen en kostprijsverlagende subsidies

Binnenlands product tegen marktprijzen =
Binnenlands product tegen factorkosten 
+ kostprijsverhogende belastingen - kostprijsverlagende subsidies

Slide 12 - Slide

factorkosten of marktprijzen?
We spreken van Toegevoegde Waarde tegen factorkosten wanneer we het effect van de prijsverhogende belastingen en prijsverlagende subsidie buiten de berekening houden. Dan berekenen we namelijk de kosten van de productiefactoren: daarom “factorkosten“.

We spreken van Toegevoegde Waarde tegen marktprijzen wanneer we uitgaan van de winkelprijzen.

Slide 13 - Slide

Binnenlands <--> Nationaal
Nederlanders kunnen primair inkomen verdienen in het buitenland en buitenlanders kunnen primair inkomen verdienen in Nederland, zoals loon en winst

Nationaal inkomen = Binnenlands inkomen 
+ in het buitenland verdiende primaire inkomens
- door buitenlanders in Nederland verdiende primaire inkomens

Slide 14 - Slide

BBP naar BNP
  • Binnenlands product naar nationaal product
  • Binnenlands: wat wordt er verdiend binnen de grenzen
  • Nationaal: wat wordt er verdiend door Nederlanders en Nederlandse -    ondernemingen (wereldwijd)
Internationale betalingen als beloning voor productiefactoren zijn primaire beloningen (loon, winst, rente, huur en pacht) 
Dus binnenlands product - of + saldo primaire beloningen buitenland geeft het nationaal product 


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Drie manieren om de productie te meten

Via de productie (objectieve methode)
= toegevoegde waarde van bedrijven + toegevoegde waarde van de overheid

Via het inkomen (subjectieve methode)
= loon + pacht + huur + rente + winst

Via de aankopen van de eindgebruikers (bestedingenmethode)
= Particuliere consumptie + Particuliere investeringen + Overheidsbestedingen + Export – Import
= C + I + O + E – M

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Overheid en omzet?

Slide 21 - Slide

Marktwaarde en factorkosten komt nog!

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

subjectief
Objectief
En nu de derde methode

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Hw.
Opgave 13.5

Slide 26 - Slide