Grammatica: zelfstandig naamwoord

Grammatica
Zelfstandig naamwoord
1 / 46
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica
Zelfstandig naamwoord

Slide 1 - Slide

Zelfstandig naamwoord

Slide 2 - Mind map

Zelfstandig naamwoord 
Zelfstandig naamwoorden zijn woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten. Je gebruikt ze voor: dieren, mensen, dingen, plaatsen en voor (eigen)namen (ook al kun je daar soms geen LW voor zetten)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Opdracht 
Schrijf de zelfstandige naamwoord (en) op.
Je mag de antwoorden naast elkaar noteren.

Slide 6 - Slide

De schilder schildert een mooi portret

Slide 7 - Open question

Er hangen nog heel wat bladeren aan de bomen.

Slide 8 - Open question

Het ijs is nog niet sterk genoeg.

Slide 9 - Open question

De klas ging een week op schoolreis.

Slide 10 - Open question

In de vakantie gaan we een week
naar zee.

Slide 11 - Open question

Er waren heel wat kinderen in
het zwembad.

Slide 12 - Open question

De directeur opende de voorstelling
in het museum.

Slide 13 - Open question

In een stad is de burgemeester
de baas

Slide 14 - Open question

Prinses Beatrix woont in een paleis

Slide 15 - Open question

In haar tuin groeien de
mooiste bloemen.

Slide 16 - Open question

De bok liep in het weiland.

Slide 17 - Open question

De zon scheen en hij knabbelde
aan het gras.

Slide 18 - Open question

Tegen de avond kwam er een
onweer opzetten.

Slide 19 - Open question

Nadat de wolken waren weggetrokken, verscheen de maan.

Slide 20 - Open question

De stralen verlichtten een
natte wereld.

Slide 21 - Open question

Er hingen nog regendruppels
aan de boomtakken.

Slide 22 - Open question

Enge gedaanten gleden door
het duistere woud.

Slide 23 - Open question

'Dat zijn spoken,' zeiden de mensen.

Slide 24 - Open question

Maar het waren slechts gedachten
in hun hoofd.

Slide 25 - Open question

'Spoken bestaan niet,' zei de meester.

Slide 26 - Open question

In deze boeken staan mooie verhalen.

Slide 27 - Open question

Het zijn sprookjes en legenden.

Slide 28 - Open question

Die verhalen komen vaak uit
de riddertijd.

Slide 29 - Open question

Ze zijn door de mensen doorverteld.

Slide 30 - Open question

Ouders vertelden ze aan hun
kinderen.

Slide 31 - Open question

En die vertelden ze weer aan
hun kinderen.

Slide 32 - Open question

De overleveringen zijn vaak
honderden jaren oud.

Slide 33 - Open question

In de zomer bloeien er
veel bloemen.

Slide 34 - Open question

Bijen zoemen om de planten en verzamelen honing.

Slide 35 - Open question

Nectar is een beter woord, want het is nog geen honing.

Slide 36 - Open question

Kosmonauten reizen naar de ruimte.

Slide 37 - Open question

Naar de maan en later naar planeten.

Slide 38 - Open question

Er draaien negen planeten
om de zon.

Slide 39 - Open question

De zon verwarmt de aarde
met haar stralen.

Slide 40 - Open question

Door die warmte kunnen mensen
en dieren op aarde leven.

Slide 41 - Open question

Ruimtereizigers verlaten met een
raket de aarde.

Slide 42 - Open question

Daarvoor is een sterke
straalmotor nodig.

Slide 43 - Open question

In de ruimte heb je geen gewicht.

Slide 44 - Open question

Je zweeft door de cabine van het ruimtevaartuig.

Slide 45 - Open question

Welke jongen of meisje zou dat niet willen?

Slide 46 - Open question