Herhalingsles werkwoordspelling tt en vt les 4

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Toets
Je krijgt oefeningen op het gebied van werkwoordspelling in de tegenwoordige tijdverleden tijd en het voltooid deelwoord. Let goed op het gebruik van hoofdletters en leestekens.
Succes!

Slide 2 - Slide

Vul de juiste vorm in.
'Mijn moeder ... (verwaarlozen) haar vriendschap met de buurvrouw.' tt

Slide 3 - Open question

Wat is de stam van het werkwoord 'beantwoorden'?
A
beantwoord
B
beantwoort
C
beantwoor
D
beantwoordt

Slide 4 - Quiz

Vul de juiste vorm in.
'De helikopter ... (landen) op het verkeerde veld.' vt

Slide 5 - Open question

In welke zin is het voltooid deelwoord juist gespeld?
A
Hij heeft haar weer niet herkent.
B
De brief moet door iedereen worden beantwoord.
C
Dat voorval is al veel vaker gebeurt.
D
Jacques is naar het platteland verhuist.

Slide 6 - Quiz

Vul de juiste vorm in.
'Wij rekenen erop dat iedereen de club ... (ondersteunen).' tt

Slide 7 - Open question

Vul de juiste vorm in.
'De buren ... (ontwikkelen) een oppasschema.' vt

Slide 8 - Open question

In welke zin is het werkwoord in de tt juist gespeld?
A
Vermoedt jij dat hij aan de drank is?
B
Jan beantwoord de e-mail van Susan.
C
Wij groetten de nieuwe bewoners.
D
Word jij morgen verwacht op school?

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm in.
'Ik heb jou met een bos bloemen (verrassen).'

Slide 10 - Open question

Vul de juiste vorm in.
'Mijn broer ... (slapen) drie uur per dag.' tt

Slide 11 - Open question

Wat is juist?
Het werkwoord 'verzenden' is...
A
een zwak werkwoord
B
een sterk werkwoord

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste vorm in.
'Het ... (bevreemden) ons niet dat hij niet kwam opdagen.' vt

Slide 13 - Open question

Vul de juiste vorm in.
'Marja en Isa ... (geloven) niet dat ze geen examen kunnen maken.' tt

Slide 14 - Open question

Welke zin is in de verleden/voltooide tijd geschreven?
A
Chana wil het er niet mee eens zijn.
B
Ik beantwoord die e-mail wanneer het mij uitkomt.
C
De fabriek heeft nogmaals nieuwe flessen geproduceerd.
D
De deelnemers vragen het hemd van ons lijf.

Slide 15 - Quiz

Vul de juiste vorm in.
'De cliënten ... (lachen) ons uit in ons gezicht.' vt

Slide 16 - Open question

Vul de juiste vorm in.
'Ik ... (verwachten) jou morgen op dit tijdstip.' tt

Slide 17 - Open question

In welke zin staat een voltooid deelwoord?
A
Die crimineel heeft de werkgever ontvoerd.
B
Ik belandde met beide benen op de grond.
C
Sjanet doorliep de verschillende stappen.
D
Dat controleert de conciërge.

Slide 18 - Quiz

Vul de juiste vorm in.
'De docent ... (bereiden) de les goed voor.' vt

Slide 19 - Open question

Vul de juiste vorm in.
'... (Worden) jij hier ook zo moe van?'

Slide 20 - Open question

In welke zin is het werkwoord op de juiste manier vervoegd in de tegenwoordige tijd?
A
Jasper bied ondersteuning aan de cliënt.
B
U hebt hier geen tijd meer voor.
C
Wij wilden hier niet meer aan meedoen.
D
Wij vervoegden dit woord.

Slide 21 - Quiz

Vul de juiste vorm in.
'Carla en Jasmine (bereiden) zich voor op het ergste.' vt

Slide 22 - Open question

Wat is de correcte hij-vorm van het werkwoord 'beloven' in de tegenwoordige tijd?
A
belooft
B
beloven
C
belofen
D
belooftt

Slide 23 - Quiz

Hoe schrijven we het werkwoord 'vervagen' in de tegenwoordige tijd (persoon is jij)?
A
vervaaged
B
vervaagt
C
vervagen
D
vervaagd

Slide 24 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van vervelen?
A
verveld
B
vervelend
C
verveeld
D
verveelt

Slide 25 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van ontdekken?
A
ontdektte
B
ontdekkend
C
ontdekt
D
ontdekte

Slide 26 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van stofzuigen?
A
stofzuigd
B
gestofzuigd
C
stofzuigd
D
gestofzuigt

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide