Les 5 en 6 - Tekenen Mavo 4 - Periode 2 SE3

Week 46 
Les 5 en 6 
Tekenen  - Mavo 4

Periode 2 - SE3

1 / 17
next
Slide 1: Slide
TekenenMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Week 46 
Les 5 en 6 
Tekenen  - Mavo 4

Periode 2 - SE3

Slide 1 - Slide

Les 3 en 4 - 23 en 24 november 2020
VANDAAG:

Huiswerk 30-11: KA Lezen H3 - Op de fiets , blz. 34 en 35 Maken KA, werkboek vragen 21 t/m 30, blz. 37 en 38  
  • Nakijken: Maken KA, werkboek vragen 21 t/m 30, blz. 37 en 38
Start met onderdeel D

Slide 2 - Slide

B: Beeldend onderzoeken
Adviestijd: +/- 100 minuten                                                  Maximum score: 9 punten

Bij de beoordeling van dit onderdeel wordt de mate bekeken waarin jij diep en samenhangend beeldend onderzoek hebt gedaan.
Maak gebruik van materialen die je niet eerder gebruikt hebt

Bijvoorbeeld:
Maak schetsen, studies, proefjes

Slide 3 - Slide

Hoe doe je dit?
Onderdeel B (diepte onderzoek)

Nummer al je schetsen, printjes, materiaalproefjes op volgorde en per onderdeel. Maak schetsen en materiaalproefjes omdat ze iets toevoegen aan het geheel. Zorg voor diepgang. Als je bijvoorbeeld een landschap wil tekenen voor het thema "Reizen" waarin je een ontwerp gaat maken van een kunstwerk dan maak je minimaal 10 schetsen van verschillende standpunten van het landschap, schetsen waarmee je bepaald details uitlicht en schetsen waarbij dat duidelijk te zien is! Maak aantekeningen op je schetsen! Er mag op geschreven worden.

Jij geeft aan wat je nodig hebt voor dit onderzoek, vraag aan je docent!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Kunstactief - Reizen
Hoofdstuk 3 - Op de fiets
Theorie blz. 34 - 35
Werkboek vraag 21 t/m 30 - blz. 37-38

Slide 6 - Slide

Lees de tekst De fiets uitgelijnd.
21. Bekijk afbeelding 3.27.
Een van de bekendste kunstenaar die de ready-made gebruikte, was Duchamp.
 Leg de term ready-made uit aan de hand van het kunstwerk.

Bij een ready-made is een oorspronkelijk alledaags voorwerp uitgekozen, ontheven van zijn eigenlijke functie en tentoongesteld. Het krijgt de status van een kunstwerk. Duchamp combineerde twee alledaagse voorwerpen, een fietswiel met een voorvork en een krukje, tot een nieuw geheel.

Slide 7 - Slide

22. Bekijk afbeelding 3.27.
Het werk van Duchamp komt vervreemdend over.
 Welke aspecten van de voorstelling creëren deze vervreemdende indruk? Noem er twee.

Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:
- De twee voorwerpen hebben niets met elkaar te maken en zijn toch gecombineerd tot  één object. 
- De twee voorwerpen hebben op zichzelf een functie, maar met de combinatie wordt  een object gecreëerd dat geen functie heeft. 

Slide 8 - Slide

Lees de tekst Spel met licht en schaduw. 

23. Bekijk afbeelding 3.29.
Op deze foto van Villedemort is sprake van langgerekte slagschaduwen.
 Waardoor worden dergelijke langgerekte schaduwen veroorzaakt?

De stand van de zon/de belichting

Slide 9 - Slide

24. Bekijk afbeelding 3.29.
In de tekst staat dat de vormgeving van Fiets en schaduw symmetrisch is, maar niet
 helemaal. 
 Wat is wel symmetrisch en wat niet?

Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
- Boven-onder: De fietsvormen en het rek zijn spiegelbeeldig op de afbeelding.
- Links-rechts: De linkerkant van de fiets is niet symmetrisch met de rechterkant (dat zie
 je bijvoorbeeld aan het stuur en het mandje). 

Slide 10 - Slide

25. Bekijk afbeelding 3.30.
De vormgeving leent zich goed voor een linosnede.
 Leg dit uit.

Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
- De voorstelling bestaat uit contrasterende vlakken.
- Bij een linosnede wordt materiaal weggehaald (gesneden) en restvormen worden  afgedrukt. 
- Scherpe begrenzingen van de vlakken door lijnen.

Slide 11 - Slide

26. Bekijk afbeelding 3.30.
Hoewel het werk uit fragmenten van een fiets bestaat, zou je kunnen zeggen dat het
harmonieus is.
 Welke kenmerken van de compositie dragen bij aan die uitstraling? Noem er twee.

Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:
- Het hele beeld wordt vrij gelijkmatig gevuld door vormen; de aandacht wordt niet naar
een specifiek onderdeel getrokken.
- Er is herhaling van vormen.

Slide 12 - Slide

Lees de tekst Landschap met complementaire kleuren.

27. Bekijk afbeelding 3.31.
In het werk zit een warm-koudcontrast, tussen het rood op de voorkant en blauw meer op de
achterkant.
 Wat is het effect van de rode kleur op de voorgrond?

Warme kleuren komen naar voren, koele kleuren gaan naar de achtergrond. Met de warme
kleuren op de voorgrond wordt de diepte geaccentueerd.

Slide 13 - Slide

28. Bekijk afbeelding 3.31.
De lucht is gemaakt met kleine streepjes geel, rood en blauw.
 Bekijk de lucht tussen de wimpers door. Wat doet dat met de waarneming van de  kleuren? 

Voorbeeld van een juist antwoord is:
De kleuren vervloeien in de waarneming. Het geel gaat over in het blauw en het blauw lijkt  hierdoor warmer. 

Slide 14 - Slide

Lees de tekst Beetje moe.
29. Bekijk afbeelding 3.32.
Vier fietsers van Fernand Léger is een samenhangend beeld.
 Noem drie aspecten van de vormgeving waardoor die samenhang wordt bereikt. En benoem waar je dit ziet op de afbeelding.



Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:
- Compositie/ordening: De figuren staan centraal op een rij; de fietsen ook.
- Compositie/ordening: De figuren en de fietsen zijn met elkaar verbonden.
- Kleur: Het decoratieve kleurgebruik is beperkt en komt in de hele voorstelling terug.
- Kleur: De figuren en fietsen zijn zwart-wit.
- Vorm: De vormgeving/stilering/plasticiteit van de figuren is identiek.
- Vorm: Gebogen zwarte, witte , rode, gele, blauwe en groene vlakken verbinden de
elementen van de voorstelling aan elkaar.
- Lijn: Over het hele werk staan decoratieve gebogen lijnen.

Slide 15 - Slide

30. Bekijk afbeelding 3.34.
Behalve het stuur ontbreekt de fiets. Toch is het helder dat het hier om een fietser gaat.
 Welke aspect van de voorstelling, naast het stuur en de helm, zorgt ervoor dat je de
 fietser herkent? 

Voorbeeld van een juist antwoord is:
De pose/houding van het beeld is duidelijk die van een fietser. De persoon heeft de typische
 voorovergebogen houding die een fietser heeft. 

Slide 16 - Slide

Start onderdeel D - bepaal ondergrond, formaat, materia(a)l(en), techniek  

 Huiswerk 7-12: 
 KA Lezen H4 - Reisherinneringen, blz. 36 en 38 Maken KA, werkboek vragen 31 t/m 40, blz. 38 en 39.                

Slide 17 - Slide