11.4 Waterkracht

11.4 Waterkracht
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

11.4 Waterkracht

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
11.4.1 Je kunt uitleggen hoe een waterkrachtcentrale zwaarte-energie omzet in elektrische energie.
11.4.2 Je kunt berekeningen uitvoeren met zwaarte-energie, massa en hoogte.
11.4.3 Je kunt in berekeningen het verband tussen zwaarte-energie en bewegingsenergie toepassen.
11.4.4 Je kunt uitleggen op welke vier punten je energiebronnen met elkaar kunt vergelijken.
11.4.5 Je kunt voor- en nadelen noemen van de energiebronnen die in Nederland worden gebruikt.

Slide 2 - Slide

Waterkracht
Stromend water heeft kracht. Met waterkracht kun je elektriciteit opwekken. Bijvoorbeeld in een stuwdam. Het water wordt tegen- gehouden door een grote muur . Dat is de stuwdam. Aan één kant van de muur is een groot meer. Het water uit het meer stroomt via buizen in de muur met kracht naar beneden. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Zwaarte energie

  • Ez = m · g · h
  • Ez = zwaarte energie in Joule (J)
  • m = massa in kilogram (kg)
  • g (gravitatie) geeft aan hoe hard er aan elke kg wordt getrokken
  • op aarde is dit afgerond 10 N/kg 
  • h = hoogte in meter (m)

Slide 6 - Slide

Voorbeeldopdracht 1

Door een waterkrachtcentrale stroomt elke seconde 600 m3 water. Het hoogteverschil tussen het waterniveau voor en na de dam is 80 m.
Bereken hoeveel zwaarte-energie de centrale per seconde verbruikt. Zoek eerst de dichtheid van water op in Binas.
gegevens
V = 600 m3
ρ = 1,00 g/cm3 = 1000 kg/m3
h = 80 m
g = 10 N/kg
gevraagd
Ez = ? J


Slide 7 - Slide

uitwerking
m = ρ ∙ V = 1000 × 600 = 6,0∙105 kg
Ez = m ∙ g ∙ h
= 6,0∙105 × 10 × 80 = 4,8∙108 J = 480 MJ

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide