K2C Woorden van de week en herhaling leerdoelen vorige week

Welkom

1. Ga zitten volgens de plattegrond en blijf zitten tijdens de les.
Nederlands
2. Op je tafel liggen:
Leesboek, Lesboek, Schrift en je Pen.
3. Als de docent praat ben je stil.
Luister naar elkaar.
4. We houden het lokaal netjes.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom

1. Ga zitten volgens de plattegrond en blijf zitten tijdens de les.
Nederlands
2. Op je tafel liggen:
Leesboek, Lesboek, Schrift en je Pen.
3. Als de docent praat ben je stil.
Luister naar elkaar.
4. We houden het lokaal netjes.

Slide 1 - Slide

Planning vandaag 7 april 2025
  1. 📚Woorden van de Week;
  2. 📖Leesmoment;
  3. 🔙Terugblik vorige week, de lesdoelen en leerstof nakijken;
  4. 📢Uitleg volgende SO;
  5. ✍️Zelfstandig opdrachten maken/nakijken;
  6. ✅Evaluatie op de leerdoelen/lesdoelen.

Slide 2 - Slide

Aantekeningen maken

Slide 3 - Slide

Lesdoelen en leerdoelen 
✅ Ik ken en gebruik de woorden van de week;
✅ Ik kan een woordenlijst maken; 
✅ Ik kan controleren of ik de lesdoelen van vorige week heb behaald.



 

Slide 4 - Slide

Woorden van de week
Wat betekent dit woord? Kun je er een zin mee maken?
🎭Blijk geven aan
👀Blijkbaar


Schrijf het op in je schrift en verzamel alle woorden van de week en de betekenissen. 
timer
2:00

Slide 5 - Slide

Uitleg en voorbeeldzinnen
Blijk geven aan = laten zien dat je iets voelt of vindt

👉 Je doet iets waarmee je laat zien wat je denkt of voelt.
📌 Voorbeeld:
"Zij gaf blijk van respect door goed te luisteren."
➡️ Ze liet zien dat ze respect had.

🧠 Denk aan: iets laten merken door wat je doet of zegt.
💬 "Ik geef blijk van interesse door veel vragen te stellen."

Slide 6 - Slide

Uitleg en voorbeeldzinnen
🔹 Blijkbaar = je kunt het zien of merken, ook al wordt het niet direct gezegd

👉 Iets is duidelijk zonder dat iemand het zegt.
📌 Voorbeeld:
"Hij was blijkbaar moe, want hij viel in slaap."
➡️ Je kunt merken dat hij moe was, ook al zei hij het niet.

🧠 Denk aan: je leidt iets af uit wat je ziet of hoort.
💬 "Blijkbaar is het vandaag geen school, want alles is dicht."

Slide 7 - Slide

timer
5:00
5 minuten in stilte zelfstandig lezen.

1

Slide 8 - Slide

Aantekeningen maken

Slide 9 - Slide

Vragen/opmerkingen/aanvullingen over de opdrachten?
Welke thematische uitdrukkingen ken je?

Slide 10 - Slide

Wat zijn voorbeelden van thematische uitdrukkingen?
Een uitdrukking is een vaste combinatie van woorden die samen een bepaalde betekenis hebben. Het is geen hele zin, maar een groepje woorden die vaak figuurlijk bedoeld zijn. Dat betekent dat je de woorden niet letterlijk moet nemen.
✅ De boot missen → Een goede kans missen, te laat zijn om nog mee te doen.
✅ Een oogje in het zeil houden → Iets goed in de gaten houden.
✅ Iets in de soep laten lopen → Iets laten mislukken.

Slide 11 - Slide

👉 Voorbeeldzin:
Lisa wilde zich op tijd inschrijven voor de wedstrijd, maar ze was te laat. Ze heeft de boot gemist!

💡 Tip: Je kunt uitdrukkingen niet zomaar veranderen. Je zegt bijvoorbeeld niet “De trein missen” als je een kans mist. Daarom is het belangrijk om ze goed te onthouden!

Slide 12 - Slide

Wat waren de lesdoelen van vorige week?
Terugblik vorige les

Slide 13 - Slide

Maak van Cursus 4 Taal paragraaf 6 opdracht 1 t/m 5
 online.




Controleer of je begrijpt en weet wat:
 thematische uitdrukkingen zijn. 
Het huiswerk voor deze les was:
Terugblik vorige les

Slide 14 - Slide

Aantekeningen maken

Slide 15 - Slide

Lesdoelen en leerdoelen 
Cursus 4 Taal
📄 Paragraaf 4:
✅ Ik weet wat voor- en achtervoegsels zijn en kan deze gebruiken. ✏️

📄 Paragraaf 5:
✅ Ik kan een woordenboek gebruiken 📘 en weet waarvoor deze gebruikt wordt. 🔍

📄 Paragraaf 6:
✅ Ik ken thematische uitdrukkingen 🗣️ en kan deze gebruiken. 🧠



 

Slide 16 - Slide

📢 Aankondiging SO Nederlands
🗓️ Wanneer? Maandag 14 april
📚 Wat moet je kennen en kunnen?
✏️ Voor- en achtervoegsels – wat zijn het en hoe gebruik je ze?
📘 Woordenboekgebruik – hoe werkt het en waarvoor gebruik je het?
🗣️ Thematische uitdrukkingen – herken ze en gebruik ze goed!
📝 Woorden van de Week – zorg dat je deze goed kent, ze worden ook getoetst!
✅ Tip: Leer de woorden en begrippen goed, oefen met voorbeeldzinnen en bekijk je aantekeningen!

Slide 17 - Slide

Open je boek op blz. 86 en lees en kijk mee.

Slide 18 - Slide

Als het goed is hebben jullie paragraaf 1 gemaakt, klopt dat?
Zo niet maak deze als nog. 
Zo ja ga verder met paragraaf 7.
Terugblik vorige les

Slide 19 - Slide

Wat hebben we geleerd? 
Ik weet wat NT2 inhoudt en wat gebarentaal is. 

Slide 20 - Slide

Lesdoelen en leerdoelen 
✅ Ik weet wat NT2 inhoudt en wat gebarentaal is. 



 

Slide 21 - Slide

Lees 📖
Lees de teksten en de opdrachten goed.
Maak✏️
Maak van Cursus 4 Taal paragraaf 4 opdracht 1 t/m 5 blz. 94 t/m 95.
Hoe💬
In je eigen leerboek/schrift, je mag fluisterend overleggen met je schoudermaatje en vragen stellen aan je docent.
Tijd⏳
10-15 minuten, daarna als er tijd voor is gaan we nakijken of een spel doen.
Klaar?✅
1.  Laat je werk zien aan de docent;
2. Maak de opdrachten van Cursus 4 Taal paragraaf 6 voor- en achtervoegsels opdracht 1 t/m 3 blz. 98 t/m 99.

Leerdoel🎯
1. Ik weet hoe een woord met een voor- of achtervoegsel wordt gevormd.
timer
15:00

Slide 22 - Slide

Wat hebben we geleerd? 
Ik weet wat thematische uitdrukkingen zijn en hoe ik ze kan gebruiken.

Slide 23 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze lessen?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 24 - Slide

Tot de volgende les!

Slide 25 - Slide

Tot morgen!
Tot morgen!

Slide 26 - Slide