1.7 Grammatica les 2 + 3 mavo-havo 1 26+27-10-2023

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Afspraken:

• Je zit op je vaste plek.
• Op je tafel ligt je leesboek, werkboek, laptop, schrift en etui.
• Je telefoon is uit en zit in je tas. Je tas staat op het rek.
  
• Je laptop is dicht (geluid uit) en gaat pas open als de docent het vraagt.

Regels tijdens de les:

• We luisteren naar elkaar.
• Tijdens het samenwerken overleg je op normale praattoon.
  
• Je steekt je hand op voor vragen.
  

Lezen in je leesboek

Programma

1. Wat gaan we doen?: paragraaf 1.7 grammatica: zinsdeelproef 

2. Even herhalen en uitleg nieuwe leerstof

3. Klassikaal opstarten opdracht 

4. Zelfstandig aan de slag met opdrachten uit 1.7

5. Afsluiten

Docent/leerling: overhoor en leg aan elkaar uit

Duo's: docent - leerling

Stel als docent de volgende vragen (kijk in de leerteksten van 1.7 grammatica voor de juiste antwoorden)

- Noem 5 kenmerken/manieren om de pv te vinden

- Wat is het verschil tussen een pv en een werkwoordelijk gezegde? 

Maak de zin vragend. Het werkwoord wat vooraan komt te staan is de persoonsvorm

persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde 

Alle werkwoorden die in een zin staan, vormen samen het werkwoordelijk gezegde. Een van de werkwoorden is de persoonsvorm

Het werkwoordelijk gezegde zegt wat er in een zin is gedaan of wordt gedaan.

Bijvoorbeeld:

Ik heb gisteren een mooie film over kinderrechten gezien.

We moeten kinderen beschermen tegen discriminatie.

Lesdoel

Aan het einde van blokuur 1:

- Kun je uitleggen waarom het belangrijk is dat je nieuwe woorden leert.

- Heb je kennis gemaakt met 25 nieuwe woorden.

Filmpje  zinsdeelproef

Waar staat het filmpje?: Talent online 1.7 Grammatica

TIP: 

Kijk thuis ook deze filmpjes terug. Bijvoorbeeld als je je huiswerk maakt voor Nederlands of als voorbereiding op de toets. Je vindt ze op Talent online bij het betreffende hoofdstuk.

Zinsdeelproef

Als je de pv (persoonsvorm) hebt gevonden, kun je op zoek naar de andere zinsdelen. 

Hoe? Met de zinsdeelproef!

Stappenplan 

Stappenplan zinsdeelproef

1. Onderstreep de pv 
2. Zet voor en achter de pv zinsdeelstrepen
3. Verander de volgorde van de zin: kijk welke woorden je samen voor de pv kunt zetten. 
4. Zet de zinsdeelstrepen op de juiste plaats. 

De kleine mus vliegt rondjes over de tuin.

De kleine mus vliegt rondjes over de tuin.

De kleine mus | vliegt | rondjes over de tuin.

Rondjes | vliegt | de kleine mus over de tuin.

Over de tuin | vliegt | de kleine mus rondjes.

De kleine mus | vliegt | rondjes | over de tuin.

Oef. 9 klassikaal

Maak zelfstandig oefening 10+11+12

1. Eerst volgt de uitleg wat je gaat doen
2. Wat?: maak oefening 10+11+12
3. Hoe?:  alleen, in stilte
4. Tijd: 15 minuten.
5. Klaar?: leesboek pakken en lezen
6. Nakijken en nabespreken 

Afspraken:

• Je zit op je vaste plek.
• Op je tafel ligt je leesboek, werkboek, laptop, schrift en etui.
• Je telefoon is uit en zit in je tas. Je tas staat op het rek.
  
• Je laptop is dicht (geluid uit) en gaat pas open als de docent het vraagt.

Regels tijdens de les:

• We luisteren naar elkaar.
• Tijdens het samenwerken overleg je op normale praattoon.
  
• Je steekt je hand op voor vragen.
  

Lezen in je leesboek

Zinsdeelproef

B1C: klassikaal oef 10

Maak zelfstandig oefening 12A+B

1. Eerst volgt de uitleg wat je gaat doen
2. Wat?: maak oefening 12A+B
3. Hoe?:  alleen, in stilte
4. Tijd: 5 min.
5. Klaar?: leesboek pakken en lezen
6. Nakijken en nabespreken 

Maak zelfstandig oefening 11

1. Eerst volgt de uitleg wat je gaat doen
2. Wat?: maak oefening 11
3. Hoe?:  alleen, in stilte
4. Tijd: 5 min.
5. Klaar?: leesboek pakken en lezen
6. Nakijken en nabespreken 

Lesdoel

Aan het einde van blokuur 1:

- Kun je uitleggen waarom het belangrijk is dat je nieuwe woorden leert.

- Heb je kennis gemaakt met 25 nieuwe woorden.

Onderwerp

Wat en hoe?

Onderwerp (O)

Het onderwerp vind je ook door een vragende zin te maken die begint met:

wie of  wat + gezegde (alle werkwoorden in de zin)

We hebben gisteren een mooie film gezien. - Wie hebben gezien? → We = onderwerp 

Vond de hele klas de film mooi? -  Wie vond ? → de hele klas = onderwerp
Vorige week werd de film vertoond. - Wat werd vertoond? → de film = onderwerp

Leer de afkortingen!

PV = persoonsvorm

O = onderwerp

WG = werkwoordelijk gezegde

?Oef. 13 klassikaal

 Onderstreep in de zinnen de persoonsvorm.

 Zoek dan het onderwerp.

Tip! Persoonsvorm en onderwerp staan allebei in het enkelvoud of allebei in het

meervoud.

a Omstreeks 25.000 à 30.000 jaar geleden | is | de Neanderthaler | uitgestorven.

b Vanuit Azië | waren | de eerste moderne mensen | Europa | ingetrokken.

c Hebben | zij | de Neanderthalers | uitgeroeid?

d Of | zijn | ze | uitgestorven | als gevolg van een snelle klimaatsverandering?

e Daardoor | verdween | het jachtwild | voor de Neanderthaler.

Oef. 14 Onderwerpen spel

Maak zelfstandig oefening 15

1. Eerst volgt de uitleg wat je gaat doen
2. Wat?: maak oefening 15
3. Hoe?:  alleen, in stilte
4. Tijd: 8 minuten.
5. Klaar?: leesboek pakken en lezen
6. Nakijken en nabespreken.