Sprookjesquiz

• Drama
• Basisschool
• Groep 7,8

Sprookjesquiz

Wie zei tegen Roodkapje dat ze niet van het pad af moest gaan?
(Roodkapje)

1. De wolf
2. Moeder
3. Oma
4. De boswachter

Welke kleur lippen wilde de koningin dat haar kind zou krijgen?
(Sneeuwitje)

1. Rood
2. Wit
3. Blauw
4. Roze

Hoe kwam de wolf in het derde huis?
(De drie biggetjes)

1. Hij kwam niet in het huis
2. Hij klom door het raam
3. Hij kwam door een tunnel
4. Hij kwam door de schoorsteen

Waar prikte Doornroosje zich aan?
(Doornroosje)

1. Een doorn
2. Een spinnenwiel
3. Aan rozenstekels
4. Aan een naald

Waarmee werd de buik van de wolf gevuld?
(Roodkapje)

1. Hout
2. Stenen
3. Wol
4. Gras

Welk dier had de jager gedood?(Sneeuwwitje)

1. Haas
2. Konijn
3. Hert
4. Vos

Waarvan was het tweede huis van de biggetjes gemaakt?
(De drie biggetjes)

1. Hout
2. Stro
3. Steen
4. Takken

Wie zegt: 'Uw wens wordt vervuld. U zult een dochter krijgen.'
(Doornroosje)

1. De koning
2. Een fee
3. Een kikker
4. Een mens

Waar gaat Roodkapje heen?
(Roodkapje)

1. Naar grootmoeder
2. Naar een groot weiland
3. Naar school
4. Naar een tuin

Hoe ver van het dorp woont grootmoeder ongeveer?
(Roodkapje)

1. Een kwartier lopen
2. Een half uur lopen
3. Een uur lopen
4. Twee uur lopen

Wat hadden de drie biggetjes boven het vuur gehangen?
(De drie biggetjes)

1. Een pan met water
2. Niks
3. Een dode kip
4. Zichzelf

Wanneer kwam Roodkapje bij grootmoeder?
(Roodkapje)

1. In de ochtend
2. In de middag
3. In de avond
4. Nooit

Wat zegt de koningin tegen de spiegel?
(Doornroosje)

1. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste van het land?
2. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is het lelijkste van het land?
3. Spiegeltje, spiegeltje aan de want, wie is het mooiste van het land?
4. Spiegeltje, spiegeltje aan de want, wie is de knapste van het hele land?

Wat bracht Roodkapje naar grootmoeder?
(Roodkapje)

1. Thee en koekjes
2. Een mandje met eten
3. Een bos bloemen
4. Wijn en koekjes

Wie is er waarschijnlijk in een standbeeld veranderd?
(Sneeuwwitje)

1. Sneeuwitje
2. De hert
3. De stiefmoeder
4. De prinses

Waarom gingen de drie biggetjes van huis?
(De drie biggetjes)

1. Oud genoeg om uit huis te gaan
2. Ze zijn weggestuurd
3. Het huis werd te klein
4. Er was te weinig eten

Hoe kwam Sneeuwwitje weer tot leven?
(Sneeuwwitje)

1. Door een kus
2. Door een stukje appel dat uit haar keel kwam
3. Door een schok
4. Door een knuffel

Wie waren de peettantes van Doornroosje?
(Doornroosje)

1. Gnomen
2. Vrouwlijke geesten
3. Mannelijke geesten
4. Feeën

Hoeveel dwergen waren er in het huis?
(Sneeuwwitje)

1. 4
2. 5
3. 6
4. 7

Hoeveel feeën nodigde de koning uit?]
(Doornroosje)

1. 10
2. 11
3. 12
4. 13

Waarvan was het derde huis van de drie biggetjes gemaakt?
(De drie biggetjes)

1. Stenen
2. Stokken
3. Plastic
4. Hout

Hoe oud was de koningsdochter toen ze zich prikte aan het spinnenwiel?
(Doornroosje)

1. 11
2. 12
3. 14
4. 15

Welk dier lag er niet te slapen op het slotplein?
(Doornroosje)

1. Honden
2. Katten
3. Paarden
4. Duiven