Getting started plurals

Lesson Goal

  • At the end of this lesson you can change
     singular nouns in plural nouns.

1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesson Goal

  • At the end of this lesson you can change
     singular nouns in plural nouns.

Slide 1 - Slide

Lesson goal
After this lesson you can use plurals (meervouden)

Slide 2 - Slide

Grammar explanation
Regel: Als je in het Engels een zelfstandig naamwoord in het meervoud wilt zetten, voeg je meestal een "s" toe.





 

Slide 3 - Slide

Wat is het meervoud van apple?

Slide 4 - Open question

Wat is het meervoud van flower?

Slide 5 - Open question

Wat moet je dus meestal doen om een woord in het Engels in het meervoud te zetten?
A
Er een 's achter zetten
B
Er een s achter zetten
C
Niks, alle woorden zijn meervoud
D
A, B en C zijn goed.

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Wat is het meervoud van box?
A
Boxes
B
Boxxes
C
Boxs
D
Boxen

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van watch?
A
watchs
B
watchen
C
watchis
D
watches

Slide 9 - Quiz

Which is NOT correct?
A
lines
B
pencils
C
potatos
D
tomatoes

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Wat is het meervoud van baby?
A
baby's
B
babys
C
babies
D
babie's

Slide 12 - Quiz

Which is NOT correct?
A
babies
B
toys
C
plays
D
hobbys

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Wat is het meervoud van knife
A
Knifes
B
Knive
C
two pairs of knife
D
Knives

Slide 15 - Quiz

Which is NOT correct?
A
wolfs
B
thieves
C
knives
D
wives

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Wat is het meervoud van man?
A
Mans
B
Man's
C
Man
D
Men

Slide 18 - Quiz

Which plural is correct?
A
childs
B
mans
C
mens
D
mice

Slide 19 - Quiz

I can change singular nouns into plural nouns.
A
Yes, very well!
B
Yes, a little bit
C
No, not so well
D
No, not at all

Slide 20 - Quiz