les 9 cursus 5 Grammatica Nieuw Nederlands 2KT

Welkom
Op tafel: Laptop (dicht)
leesboek

Geen: kauwgom, eten, drinken
jas en telefoon in de klas. 
timer
3:00
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom
Op tafel: Laptop (dicht)
leesboek

Geen: kauwgom, eten, drinken
jas en telefoon in de klas. 
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Vandaag:
- Lesdoel
- terugblik (herhaling)
- uitleg
- zelfstandig werken
-evalueren

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van de les kan ik alles toepassen wat ik de afgelopen lessen bij grammatica geleerd heb.    

Slide 3 - Slide

Terugblik
Tijdens de vorige les hebben we geleerd hoe we de persoonsvorm, het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en  het lijdend voorwerp in een zin kunnen vinden. Wie kan mij stap voor stap uitleggen hoe je dat moet doen?

Slide 4 - Slide

Terugblik oefenzin
De jongen leest iedere ochtend een spannend boek  

  • pv = leest
  • O = de jongen
  • ww gez. = leest
  • LV = een spannend boek 

Slide 5 - Slide

Terugblik woordsoorten
Noem 2 werkwoorden.
Noem de lidwoorden op.
Wat is een zelfstandig naamwoord?
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Wat is een voegwoord?
Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

  • lopen en gaan
  • de, het, een
  • mensen, dieren of dingen
  • zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
  • voegt zinnen samen
  • ik, jij, hij , wij , jullie, zij
  • mijn, jouw, ons (geeft een bezit aan)

Slide 6 - Slide

Terugblik oefenzin
Mijn oude hond loopt snel naar het grote huis van haar baas. 
  • ww - loopt
  • lw - het
  • znw - hond, huis, baas
  • bijv.nw. - oude en grote
  • pers. vnw - haar
  • bez. vnw - Mijn

Slide 7 - Slide

Terugblik oefenzin 
ww - lw - znw - bijv.nw - pers.vnw. - bez. vnw
Jullie slimme vriendin vertelt haar spannende verhaal aan de klas. 
  • ww - vertelt
  • lw - de
  • znw - vriendin, verhaal en klas
  • bijv. nw. - slimme en spannende
  • pers. vnw - haar
  • bez. vnw - jullie

Slide 8 - Slide

Instructie
De volgende woordsoorten kennen jullie nog uit leerjaar 1; 
werkwoord (ww), lidwoord (lw), voorzetsel (vz), bijvoeglijk naamwoord (bn), zelfstandig naamwoord (zn).  Dit jaar komt het voegwoord daarbij. 
Een voegwoord plakt woorden of zinnen aan elkaar.
Je kan twee losse zinnen na elkaar uitspreken, maar voor wat meer samenhang kun je een voegwoord gebruiken. Voegwoorden zijn:
en, of, terwijl, omdat, zodat, nadat, als, toen, want, maar, dus.

Slide 9 - Slide

Instructie persoonlijke- en bezittelijke voornaamwoorden
Je kunt naar personen, dieren of dingen verwijzen. Daarvoor gebruik je een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord.
Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, dier of ding.
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
"Wij keken naar een hardloopwedstrijd." persoonlijk voornaamwoord.
"Onze klas, de klas is van ons." bezittelijk voornaamwoord. 

Slide 10 - Slide

Instructie zinsdelen lijdend voorwerp
Zo vind je een lijdend voorwerp
Bijvoorbeeld: Sifan Hassan heeft een gouden medaille gewonnen.
1.
Zoek de persoonsvorm (pv).
Gebruik de vraagproef of de tijdproef.
pv = heeft
2.
Zoek het onderwerp (ow).
Vraag: wie of wat + pv
Vraag: wie heeft?
ow = Sifan Hassan
3.
Zoek het werkwoordelijk gezegde (wg).
Noteer alle werkwoorden in de zin.
wg = heeft gewonnen
4.
Zoek het lijdend voorwerp (lv).
Vraag: Wat (soms: Wie) + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp.
Vraag: Wat heeft Sifan Hassan gewonnen?
lv = een gouden medaille

Slide 11 - Slide

Toepassing
Je maakt de opdrachten van paragraaf 8 af. Daarna maak je de oefentoetsen van alle paragrafen. Heb je dit ook al gedaan dan krijf je van mij opdrachten op papier. Deze opdrachten maak je deze les af. Als je klaar bent, kom je bij mij een antwoordenblad ophalen en kijk je jouw gemaakte werk na. 

Slide 12 - Slide

Toepassing

Slide 13 - Slide

Evaluatie en huiswerk
Wat was het lesdoel van deze les?
  •    Aan het eind van de les kan ik alles wat ik de afgelopen lessen geleerd heb bij grammatica, toepassen                                                
Huiswerk:  Geen huiswerk!!

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide