Herhaling waarnemen en gedrag (b456)

Herhaling waarnemen en gedrag
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling waarnemen en gedrag

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.

  • Je kunt de werking van zintuigen in relatie met het zenuwstelsel beschrijven.

  • Je kunt de reactie van een zintuig op een adequate prikkel beschrijven.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Je zintuigen zitten in bepaalde organen:
gehoorzintuig in oren,
gezichtszintuig in ogen, etc.
In een zintuig bevinden zicht zintuigcellen:
elke zintuigcel is verbonden met een uitloper van een gevoelszenuwcel.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Zintuigcellen 
De zintuigcellen maken een elektrisch schokje aan bij een prikkel dit noemen we een impuls.

De zintuigcellen zijn aangesloten op de zenuwen.
Leiden de impulsen naar de hersenen. 


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Adequate prikkel

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Impulsen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is de prikkel voor je ogen?
A
Geluid
B
Geur
C
Licht
D
Druk

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn impulsen?
A
Elektrische signalen
B
Prikkels
C
Een ander woord voor zenuwen
D
Zintuigen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat vangen de zintuigcellen in je zintuigen op?
A
Impulsen
B
Zenuwen
C
Prikkels
D
Licht

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor prikkels heeft de huid?
A
lichte aanraking, licht, pijn
B
licht, warmte, kou, pijn
C
druk, aanraking, warmte, zwaartekracht
D
warmte, lichte aanraking, druk

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen

  • Je kunt de beeldvorming door ooglenzen beschrijven.

  • Je kunt de werking van de pupilreflex beschrijven.

  • Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven.

  • Je kunt toelichten hoe je diepte kunt zien.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Pupilreflex

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Oogafwijkingen
Bijziend: dichtbij goed, veraf slecht zien
Oogbol te lang (te bol)


Verziend: veraf goed, dichtbij slecht zien
Oogbol te kort (te plat)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Netvlies
Op het netvlies liggen twee soorten zintuigcellen.

1. De staafjes

2. De kegeltjes 

Licht en donker, lage drempelwaarde


Kleuren, hogere drempelwaarde

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Kegeltjes in het netvlies zijn voor?
A
Doorlaten van licht
B
Het zien van zwart en grijs tinten
C
Scherp stellen
D
Het zien van kleuren

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een pupilreflex?
A
Scherp stellen, focus
B
De doorlaatbaarheid van licht regelen
C
Zorgt ervoor dat er niks in je oog terecht komt
D
Daarmee zoom je in of uit op iets wat je bekijkt

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen

  • Je kunt toelichten wat gedrag is en beschrijven hoe gedrag tot stand komt.

  • Je kunt uitleggen dat gedrag het resultaat is van de relatie van een organisme met zijn omgeving.

  • Je kunt een eenvoudig gedragsonderzoek beschrijven.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Gedrag
  • Alles wat mensen en dieren doen is gedrag.
    Bijv. Lachen, slapen, eten, dansen, schreeuwen enz.

  • Gedrag bestaat uit handelingen

Slide 19 - Slide

Gedrag is in essentie alles wat dieren en mensen doen. Of het nu dansen is, schreeuwen, eten of slapen. Dit is allemaal gedrag.

En gedrag bestaat uit verschillende handelingen. Denk aan eten, je moet het vinden, voorbereiden op eten en afruimen als je klaar bent.
Gedragssysteem
Gedrag: Opeenvolging van handelingen
Gedragssysteem: Gedragselementen met gezamenlijk doel

Gedragssysteem voorbeelden:
Voedingsgedrag
Verzorgingsgedrag
Paringsgedrag

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Welke vorm van sociaal gedrag zie je hier?
A
Taakverdeling
B
Territoriumgedrag
C
Paringsgedrag
D
Broedzorg

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een gedragsketen?
A
Serie handelingen in een vaste volgorde
B
Gedrag dat altijd gebeurt
C
Gedrag dat gebeurt door een supernormale prikkel
D
Meerdere gedragssystemen bij elkaar

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is motivatie?
A
De bereidwilligheid om een gedrag uit te voeren
B
De opeenstapeling van prikkels die leiden tot bepaald gedrag
C
De som van alle inwendige en uitwendige prikkels
D
Het vermogen om een gedrag uit te voeren

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoel
  • Je kunt verklaren dat gedrag deels erfelijk is bepaald.
  • Je kunt leerprocessen herkennen en de functie daarvan uitleggen.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Leren door inzicht
Inzicht = leren door oplossingen te bedenken in plaats van lukraak proberen.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat is motivatie?
A
De bereidwilligheid om een gedrag uit te voeren
B
De opeenstapeling van prikkels die leiden tot bepaald gedrag
C
De som van alle inwendige en uitwendige prikkels
D
Het vermogen om een gedrag uit te voeren

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de sleutelprikkel
voor dit het voeden?
A
honger
B
liefde
C
lekker eten
D
de opengesperde bek

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions