This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Thema 6 ecologie en duurzaamheid
bvj leerjaar 2
Slide 1 - Slide
Wat is ecologie?
A
studie van relaties tussen organismen en hun milieu
B
invloeden van de levende natuur
C
invloeden van de levenloze natuur
D
leefomgeving van een organisme
Slide 2 - Quiz
Een regenbui is een biotische factor
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quiz
in welk onderdeel van de voedselketen komen carnivoren voor?
A
Producenten
B
Reducenten
C
Consumenten
D
Carnicenten
Slide 4 - Quiz
Wat klopt betreft consumenten?
A
Consumenten hebben verschillende ordes
B
Consumenten maken zuurstof
C
Consumenten eten alleen planten
D
Consumenten bestaan uit schimmels.
Slide 5 - Quiz
Welke pijl ontbreekt in deze voedselkringloop?
A
Consumenten naar producenten
B
Producenten naar reducenten
C
Producenten naar consumenten
D
Producenten naar producenten
Slide 6 - Quiz
Hoe heet deze kringloop?
Slide 7 - Open question
Hoe worden alle abiotische factoren in een ecosysteem genoemd?
Slide 8 - Open question
Welke voedingsstof wordt in de stikstofkringloop opgebouwd en afgebroken?
Slide 9 - Open question
Wat is kenmerkend voor de samenlevingsvorm mutualisme?
A
Het ene organisme heeft voordeel en het andere geen nadeel
B
Beide organismen hebben voordeel van elkaar
C
Het ene organisme heeft voordeel en het andere nadeel.
D
Het ene organisme heeft geen voordeel en het andere nadeel.
Slide 10 - Quiz
Hoe noem je een als in de landbouw op grote stukken grond landbouw wordt bedreven?
A
Uitputting
B
Biologische landbouw
C
Monocultuur
D
Bodemvervuiling
Slide 11 - Quiz
Welke organismen komen na de producent?Maak de juiste voedselketen. Sleep de afbeeldingen op de juiste plek (rode vakken). Begin bij het dier wat eerste gegeten wordt.
Slide 12 - Drag question
Wat is een goede uitleg betreft een voedselweb
A
Dat zijn verschillende organismen die in een gebied leven
B
Dat zijn meerdere voedselketens in een gebied die onderling ook weer een bepaalde connectie hebben
C
Dat zijn verschillende dieren die met elkaar in relaties staan doordat ze kunnen paren.
D
Dat zijn de organismen in een koolstogkringloop
Slide 13 - Quiz
wat zijn de 5 niveaus van de ecologie van klein naar groot?