HerJr1 Lezen L1 2KM b2k

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Schrift of collegeblok open bij opdracht 4 en 5
  • Etui
  • Leesboek
timer
2:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Schrift of collegeblok open bij opdracht 4 en 5
  • Etui
  • Leesboek
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lezen
  • Lesdoelen
  • Toets
  • Bespreken huiswerk
  • Herhaling leerjaar 1
  • Zelfstandig werken
  • Rustig samenwerken
  • Huiswerk
  • Evaluatie les

Slide 2 - Slide

Mededelingen
Wat moet ik weten?

Slide 3 - Slide

Lezen in stilte
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
  • Ik kan het onderwerp van een tekst vinden.
  • Ik kan bepalen waar een alinea over gaat.
  • Ik kan zoekend lezen om informatie in een tekst te vinden.
  • Ik kan de inleiding, het middenstuk en het slot van een tekst herkennen.
  • Ik kan het doel van een tekst herkennen.
  • Ik kan informatie uit afbeeldingen halen. 

Slide 5 - Slide

Toets lezen hoofdstuk 1 en 2
22 september

Leer:
- De theorie op blz. 12 en 38
- Je aantekeningen
- Herhaling theorie leerjaar 1 op blz. 212
Bekijk:
- de opdrachten

Slide 6 - Slide

Nakijken huiswerk
Opdracht 4 en 5 op blz. 16-17
Gebruik een andere kleur pen. 
Is het goed? Zet een krul. 
Is het niet goed? Verbeter je antwoord.

Heb je een vraag? Steek je vinger op!
Zorg dat je direct antwoord kunt geven.

Slide 7 - Slide

Opdracht 4
  • 1 twee meisjes die hard lachen
  • 2 eigen antwoord, bijvoorbeeld: Vanochtend heb ik nog gelachen om een gekke reclame.
  • 3 eigen antwoord, bijvoorbeeld: Ik lachte samen met een klasgenoot.
  • 4 eigen antwoord, bijvoorbeeld: Wij moesten grinniken, want het was niet hilarisch.
  • 5 ja (het onderwerp is ‘lachen’)

Slide 8 - Slide

Opdracht 4
6
  • a verslappen               5 niet meer gespannen staan
  • b blaas                           7 zakje in het lichaam waar je urine (‘plas’) in zit
  • c ervaren                      4 meegemaakt
  • d waarschijnlijk         6 vermoedelijk
  • e verklaren                   1 duidelijk maken
  • f de productie             3 het maken
  • g geforceerd               2 gedwongen


Slide 9 - Slide

Opdracht 4
  • 7 hormonen
  • 8 bijvoorbeeld: Tip tegen de slappe lach of: Zo kom je van de slappe lach af
  • 9 bij alinea 2
  • 10 B bij alinea 3 en 4
  • 11 Hormonen zijn stofjes die in je hersenen aangemaakt worden.
  • 12 De oorzaak van slappe lach ligt in onze spiegelneuronen. Deze hersencellen zorgen ervoor zorgen dat we het gedrag van anderen nadoen, (al. 3)  Bij pubers is de reactie op gezichtsuitdrukkingen (zoals blijdschap) veel sterker dan bij volwassenen. (al. 4)
  • 13 A De schrijver wil informatie geven.
  • 14 a waar
  • b waar
  • c waar

Slide 10 - Slide

Opdracht 5
  • a – al. 2
  • b – al. 5
  • c – al. 3
  • d – al. 5
  • e – al. 2


Slide 11 - Slide

Onderwerp
Hoe vind je het onderwerp van een tekst?

  1. Bekijk de hele tekst. (Titel, eerste alinea, tussenkopjes, afbeeldingen en anders gedrukte woorden.) 
  2. Vraag: waarover gaat deze tekst? 
  3. Gebruik nooit een hele zin. 

Slide 12 - Slide

Alinea's
  • Inleiding, slot of gaat over een deelonderwerp
  • Eerste zin is het belangrijkste.
  • Begint altijd op een nieuwe regel
  • Soms: een regel springt in of er is een regel overgeslagen
  • Soms: een tussenkopje

Slide 13 - Slide

Zoekend lezen
Als je snel iets wil opzoeken in een tekst:
  • Bekijk de tussenkopjes.
  • Kijk of woorden anders gedrukt zijn.
  • Let op opvallende tekens.

Slide 14 - Slide

Inleiding, middenstuk en slot
  • Inleiding:
    - eerste deel
    - meestal één alinea
    - Kennismaken met het onderwerp
  • Middenstuk
    - Het grootste gedeelte met de meeste informatie
  • Slot
    - Laatste alinea (Heel soms meerdere alinea's)
    - Belangrijkste kort herhaald

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Doel van een tekst
De schrijver kiest een tekstsoort om het doel te bereiken:
  • Informatie geven (informeren): nieuwsbericht, krantenbericht
  • Iets leren of uitleggen (instructie geven): studietekst, recept, gebruiksaanwijzing.
  • Iets laten doen (overhalen): reclametekst, uitnodiging, advertentie
  • Zijn mening geven (overtuigen): bespreking, recensie
  • Amuseren (vermaken): strip, verhaal 

Slide 17 - Slide

Zelfstandig werken
Maak opdracht 1 en 2 op LessonUp.
De teksten vind je op blz. 214 en 216.

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?
Ga lezen in je leesboek of maak een samenvatting of mindmap over blz. 212, 12 en 38.
timer
5:00

Slide 18 - Slide

Lesdoelen
  • Ik kan het onderwerp van een tekst vinden.
  • Ik kan bepalen waar een alinea over gaat.
  • Ik kan zoekend lezen om informatie in een tekst te vinden.
  • Ik kan de inleiding, het middenstuk en het slot van een tekst herkennen.
  • Ik kan het doel van een tekst herkennen.
  • Ik kan informatie uit afbeeldingen halen. 

Slide 19 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 20 - Slide

Tot de volgende les!

Slide 21 - Slide