Exponentiële en logaritmische functies 5G, 5V, 5A

Exponentiële en logaritmische functies
deze opdrachten zijn erg belangrijk dus is het belangrijk om alle opdrachten te gaan opschrijven.
1 / 38
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Exponentiële en logaritmische functies
deze opdrachten zijn erg belangrijk dus is het belangrijk om alle opdrachten te gaan opschrijven.

Slide 1 - Slide

Waar zijn we in de planning

Les 1: 17 nov 9.VKA en 9.1A
Les 2: 18 nov 9.1B en 9.1C
Les 3: 21 nov 9.2A
Les 4: 24 nov 9.2B
Les 5: 25 nov 9.2C
28 nov (uitval wegens rappportvergaderingen?)
Les 6: 1 dec 9.3A en 9.3B


Les 7: 2 dec 9.3C
Les 8: 5 dec 9.4A
Les 9: 8 dec 9.4B
Les 10: 9 dec herhaling

Les 11: 12 december voortgangstoets hoofdstuk 9 (weging 2)

Slide 2 - Slide

Wat ga je vandaag leren?
Je weet wat een logaritme is en kunt vergelijkingen met logaritmen oplossen.

Je kent de rekenregels voor logaritmen en kunt logaritmen herleiden.

Slide 3 - Slide

Hoe zat het ook alweer?



Bereken
Los op


logg(x) geeft x=gy
log6(66)
log21(81)
log3(x)=5
5+log5(x+3)=7

Slide 4 - Slide

Rekenregels voor logaritmen





Dus

Zo geldt ook:
glogg(x)=x
glogg(a)+logg(b)=glogg(a)glogg(b)
glogg(a)glogg(b)=ab=glogg(ab)
logg(a)+logg(b)=logg(ab)
logg(a)logg(b)=logg(ba)
plogg(a)=logg(ap)

Slide 5 - Slide

Even oefenen
Herleid tot 1 logaritme:


1+2log3(5)

Slide 6 - Slide

Uitwerking
1+2log3(5)
log3(3)+log3(52)
log3(3)+log3(25)=log3(325)
log3(75)

Slide 7 - Slide

Zelf aan de slag
Basisroute: 4, 5, 7, 8

Middenroute: 5, 7, 8, 9

Uitdagende route: 7, 8, 10, 11

Let op: bij grondtal '10' staat er alleen 'log'. 
Logaritmen met een ander grondtal voer je in bij Math --> Logbase (even naar beneden scrollen). 

Slide 8 - Slide

Exit-vraag: herleid tot 1 logaritme.
2+3log2(4)

Slide 9 - Open question

log (A) = log (B) het is belangrijk dat jullie alles mee schrijven en als ik erachter kom dat jullie niks hebben geschreven hebben jullie een probleem 

Slide 10 - Slide

Waar zijn we in de planning

Les 1: 17 nov 9.VKA en 9.1A
Les 2: 18 nov 9.1B en 9.1C
Les 3: 21 nov 9.2A
Les 4: 24 nov 9.2B
Les 5: 25 nov 9.2C
28 nov (uitval wegens rappportvergaderingen?)
Les 6: 1 dec 9.3A en 9.3B


Les 7: 2 dec 9.3C
Les 8: 5 dec 9.4A
Les 9: 8 dec 9.4B
Les 10: 9 dec herhaling

Les 11: 12 december voortgangstoets hoofdstuk 9 (weging 2)

Slide 11 - Slide

Wat ga je vandaag leren?
Je kunt vergelijkingen van de vorm log(A) = log(B) oplossen.

Je kunt een logaritme omzetten naar een ander grondtal.

Slide 12 - Slide

Los op:



Let erop dat je controleert of je antwoord voldoet
logg(A)=logg(B)
log3(x2)=1+4log3(2)

Slide 13 - Slide

Overgaan op een ander grondtal
plogp(g)=g
(plogp(g))logg(a)=glogg(a)
plogp(g)logg(a)=a
plogp(g)logg(a)=plogp(a)
logp(g)logg(a)=logp(a)
logg(a)=logp(g)logp(a)

Slide 14 - Slide

Even oefenen
Los op:
2log2(x)+log21(x+6)=0

Slide 15 - Slide

Zelf aan de slag
Basisroute: 15, 16, 20, 21

Middenroute: 15, 16, 21, 22

Uitdagende route: 15, 16, 22, 23

Slide 16 - Slide

Exit-vraag: los op

log3(x+1)=log3(5)log31(x)

Slide 17 - Open question

Exponentiële verbanden

Slide 18 - Slide

Aankondiging wiskunde Olympiade

Slide 19 - Slide

Waar zijn we in de planning

Les 1: 17 nov 9.VKA en 9.1A
Les 2: 18 nov 9.1B en 9.1C
Les 3: 21 nov 9.2A
Les 4: 24 nov 9.2B
Les 5: 25 nov 9.2C
28 nov (uitval wegens rappportvergaderingen?)
Les 6: 1 dec 9.3A en 9.3B


Les 7: 2 dec 9.3C
Les 8: 5 dec 9.4A
Les 9: 8 dec 9.4B
Les 10: 9 dec herhaling

Les 11: 12 december voortgangstoets hoofdstuk 9 (weging 2)

Slide 20 - Slide

Wat ga je vandaag leren?
Je kent de begrippen groeifactor en groeipercentage en kunt deze in elkaar overzetten.

Je kent de standaardformule voor een exponentieel verband.

Je kunt groeifactoren omzetten in een andere tijdseenheid.

Slide 21 - Slide

Groeipercentage en groeifactor
Groeipercentage: wat komt erbij (bv 20%)

Groeifactor: waarmee vermenigvuldig je (bv 1,2)

Slide 22 - Slide

Welke groeifactor hoort er bij een toename van 2%
A
2
B
1,2
C
1,02
D
0,98

Slide 23 - Quiz

Welke groeifactor hoort er bij een toename van 200%
A
2
B
3
C
1,2
D
1,02

Slide 24 - Quiz

Welke groeifactor hoort er bij een afname van 12%
A
0,88
B
1,12
C
1,88
D
0,12

Slide 25 - Quiz

Welke groeifactor hoort er bij een afname van 0,3%
A
0,97
B
0,03
C
1,03
D
0,997

Slide 26 - Quiz

Groeipercentages omzetten
Als een hoeveelheid elke week met 1,2% toeneemt, wat is dan de toename na 4 weken?


Als een hoeveelheid elk jaar met 8% afneemt, wat is dan de afname per half jaar?

Slide 27 - Slide

Gegeven is een exponentieel verband dat door de punten (4, 12) en (8, 62 gaat). Stel hierbij een formule op.
N=bgt

Slide 28 - Slide

Exponentieel stappenplan
Stap 1: Bereken de totale groeifactor met 

Stap 2: Bereken de groeifactor per tijdseenheid door 

Stap 3: Vul N, g en t in, in de formule 

Stap 4: Bereken 'b' en rond af op het gegeven aantal decimalen.

yayb
(yayb)xbxa
N=bgt

Slide 29 - Slide

Zelf aan de slag
Basisroute: 26, 27, 28, 29

Middenroute: 28, 29, 30, 31

Uitdagende route: 29, 30, 31, 32  

Slide 30 - Slide

Exit-vraag: los op

Stel de formule op door de punten A(4, 12) en B(8, 24). Ga uit van een exponentieel verband.

Slide 31 - Open question

Verdubbelingstijd en halveringstijd

Slide 32 - Slide

Waar zijn we in de planning

Les 1: 17 nov 9.VKA en 9.1A
Les 2: 18 nov 9.1B en 9.1C
Les 3: 21 nov 9.2A
Les 4: 24 nov 9.2B
Les 5: 25 nov 9.2C
28 nov (uitval wegens rappportvergaderingen?)
Les 6: 1 dec 9.3A en 9.3B


Les 7: 2 dec 9.3C
Les 8: 5 dec 9.4A
Les 9: 8 dec 9.4B
Les 10: 9 dec herhaling

Les 11: 12 december voortgangstoets hoofdstuk 9 (weging 2)

Slide 33 - Slide

Wat ga je vandaag leren?

Je kunt de verdubbelingstijd en halveringstijd uitrekenen. 

Slide 34 - Slide

Verdubbelingstijd en halveringstijd
Verdubbelingstijd: hoe lang het duurt voordat een hoeveelheid verdubbelt. 
In formulevorm de 't' waarvoor geldt dat 

Halveringstijd: hoe lang het duurt voordat een hoeveelheid halveert. 
In formulevorm de 't' waarvoor geldt dat 

gt=2
gt=0,5

Slide 35 - Slide

Bijvoorbeeld
Maike heeft het onkruid in haar tuin behandeld met een bestrijdingsmiddel. Elke week neemt het onkruid met 4% af. 

Na hoeveel weken is de helft van het onkruid weg? 

Na hoeveel weken is er nog maar 10% van het onkruid over?

Slide 36 - Slide

Zelf aan de slag
Basisroute: 34, 35, 36

Middenroute: 35, 36, 37

Uitdagende route: 36, 38


Slide 37 - Slide

Exit-vraag:

Van pasgeboren schildpadjes overleeft 80% het eerste jaar niet. De jaren erna hebben de schildpadjes een overlevingskans van 60%, totdat ze volwassen zijn. 3% van de oorspronkelijke hoeveelheid schildpadjes wordt daadwerkelijk volwassen. Hoeveel jaar duurt het na het eerste jaar voordat de schildpadjes volwassen zijn? Rond af op hele jaren.

Slide 38 - Open question