Regels en wetten

Huisregels worden bepaald door:
A
de overheid
B
de politie
C
degenen met wie je samenwoont
1 / 14
next
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Huisregels worden bepaald door:
A
de overheid
B
de politie
C
degenen met wie je samenwoont

Slide 1 - Quiz

Iedereen heeft recht op goed onderwijs. Daarom zijn er:
A
huiswerkregels
B
strenge straffen
C
schoolregels

Slide 2 - Quiz

Regels zijn er om:
A
je rustig te houden
B
veilig samen te leven
C
je dwars te zitten

Slide 3 - Quiz

In een rechtsstaat:
A
zijn de meeste wegen recht
B
worden de wetten gemaakt door de rechters
C
is iedereen gelijk voor de wet

Slide 4 - Quiz

In de grondwet staan:
A
de grondrechten van alle inwoners
B
regels en wetten voor het verkeer
C
regels en wetten voor het milieu

Slide 5 - Quiz

Een belangrijk grondrecht is:
A
iedereen is gelijkwaardig, discrimineren is verboden
B
iedereen heeft recht op een stuk grond
C
iedereen moet zorgen voor het milieu

Slide 6 - Quiz

Stelen en mishandelen zijn voorbeelden van:

A
overtredingen
B
misdrijven
C

Slide 7 - Quiz

Een conducteur handhaaft de wet. Hij is een:
A
politieagent
B
detective
C
handhaver

Slide 8 - Quiz

Belangrijke taken van de politie zijn:
A
orde handhaven en hulp bieden in noodgevallen
B
rommel achter mensen opruimen
C
kapotte vervoermiddelen wegslepen

Slide 9 - Quiz

De officier van justitie voert de taken uit van:
A
de politieagenten
B
het Openbaar Ministerie
C
de rechters

Slide 10 - Quiz

Een verdachte ontvangt een dagvaarding van:
A
de politie
B
de officier van justitie
C
de rechter

Slide 11 - Quiz

Een proces-verbaal is:
A
het verslag van een politieonderzoek
B
de uitnodiging voor een proces
C
een gesproken verslag

Slide 12 - Quiz

Wie mogen vragen stellen tijdens de rechtszaak?
A
de rechter, de getuigen, het publiek, de advocaat
B
de rechter, de getuigen, de deskundigen, de advocaat
C
de rechter, de officier, de advocaat of de verdachte

Slide 13 - Quiz

Wie worden naar Halt gestuurd?
A
jongeren tot 18 jaar die een misdrijf plegen
B
alle mensen die een overtreding begaan
C
daders van lichte misdrijven

Slide 14 - Quiz