les 1 helpende plus keuzedeel

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Keuzedeel helpende plus

Wie ben ik 

Wie zijn jullie?

digibib.consortiumbo.nl

www.vilansprotocollen.nl

Pols tellen, ademhaling en temperatuur meten 

Aandachtspunten bij temperatuur opnemen onder de tong:

Wacht 20 tot 30 minuten als de cliënt net heeft gegeten, gedronken, kauwgom heeft gekauwd of gerookt. Dit kan de meting beïnvloeden.

Aandachtspunten bij temperatuur opnemen onder de oksel:

Was de oksel niet kort van tevoren.

Droog de oksel indien nodig. Een vochtige oksel kan een te lage waarde opleveren.

Aandachtspunten bij temperatuur opnemen via het oor

Als de gehoorgang afgesloten is geweest door bijvoorbeeld een koptelefoon, oortjes of een gehoorapparaat moet je 5 tot 10 minuten wachten met meten.

Let op of er oorsmeer voor het trommelvlies zit, bij een oorontsteking of een aandoening aan het trommelvlies. Dit kan voor een onjuiste meting zorgen.

Gebruik geen oorthermometer als de huid in de buurt van het oor is geïnfecteerd of beschadigd.

Meet de temperatuur altijd in hetzelfde oor.

Wanneer je de hartslag telt, beoordeel je de hartslag tegelijkertijd op een aantal andere punten

Frequentie. De normale frequentie ligt bij volwassenen in rust tussen de 60 tot 100 slagen p/m.

Regelmaat. De hartslag moet regelmatig zijn. Dit betekent dat de slagen elkaar opvolgen met gelijke pauzes ertussen.

Vulling. De vulling is de hoeveelheid bloed die het hart per samentrekking in de slagaders perst. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een grote, normale en geringe vulling.

Gelijkmatigheid. De gelijkmatigheid betekent dat het hart bij elke samentrekking evenveel bloed rondpompt. De vulling is dan met elke slag gelijkmatig.

Spanning. De spanning is de druk in de vaten. Deze kun je alleen goed voelen bij een hele hoge of hele lage druk. Een hartslag die je niet goed kunt voelen, wijst op een lage bloeddruk. Een cliënt die in shock dreigt te raken heeft bijvoorbeeld een moeilijk voelbare hartslag, door de lage druk in de vaten.

Hartslag

De hartslag verschilt per persoon en per situatie. Het hart past zich continu aan. In rust of tijdens de slaap is de hartslag laag. Bij inspanning gaat de hartslag omhoog. Hoe zwaarder de inspanning, hoe hoger de hartslag. Kinderen en zuigelingen hebben een snellere hartslag dan volwassenen. In de onderstaande tabel zie je de normaalwaarden per leeftijd. Hoe jonger het kind, hoe sneller de hartfrequentie. (vergelijk altijd met eerder gemeten waardes)

< 1 jaar 110-160

1-2 jaar 100-150

2-5 jaar 95-140

5-12 jaar 80-120

> 12 jaar 60-100

Afwijkingen in bovenstaande punten kunnen wijzen op stoornissen van de pompfunctie van het hart of het hartritme of onderliggende ziekten. Vergelijk wat je meet altijd met eerdere metingen en meet ook de andere vitale functies.