Thema 2, week 4 Werkwoordendictee

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

werkwoord: werken

VT

De slager ...... heel erg hard.

werkwoord: maken

VT

De mensen ...... een koprol.

werkwoord: maken

VT

De mensen ...... een koprol.

lesdoel

Ik kan zwakke werkwoorden die eindigen  op -ven en -zen in de verleden tijd schrijven.

werkwoord: grazen

werkwoord: zweven

Papa …. gisteren de deur

VT

1. verft
2. vervde
3. verfde
4. verfte

De jongen ................,omdat hij het meisje leuk vindt.

VT

1. boozt
2. bloosde
3. bloozde
4. blooste

werkwoord: niezen

VT

De dame ........ in haar elleboog.

werkwoord: leven

VT

Wanneer ......... de neanderthalers?

stappenplan zwakke werkwoorden

1. schrijf eerst de IK-VORM TEGENWOORDIG TIJD op.

2. Kijk naar de stam van het werkwoord (haal en eraf) Grazen

3. Zit deze  letter Graz in 't x kofschip

VT

ik graas

Nee, dan wordt het de of den

Ja, dan wordt het te of ten

werkwoord: voeden

VT

De verzorgers ...... de dieren.

werkwoord: starten

VT

De man .... de auto

werkwoord: schroeven

VT

Gisteren ..... wij een plankje tegen de muur.

werkwoord: zweven

VT

De luchtballonnen ........ door de lucht

werkwoord: geloven

VT

De rechters .......... de misdadiger niet.

aan het werk

 Thema 2, week 4

Werkwoordendictee