Lección 3: het geslacht, het getal en de lidwoorden

• Spaans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

¡Bienvenidos a la clase de español!

We starten in 5 minuten met de les.

We starten in 5 minuten met de les.

Registro de asistencia

Lesprogramma

¿Qué vamos a hacer hoy?

Deel 1

A. Opstarten: les en absentie

B. Herhalen: Presente (tegenwoordige tijd)

C. Doornemen:  Lidwoorden

D. Afsluiten

1. Startklaar

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.

Lesdoelen

Después de la clase...

• Kan ik het geslacht (mannelijk/vrouwelijk) van zelfstandige naamwoorden bepalen.
  
• Kan ik zelfstandige naamwoorden correct in enkelvoud en meervoud zetten.
  
• Kan ik bepaalde en onbepaalde lidwoorden (el/la/los/las/un/una/unos/unas) correct in zinnen gebruiken.

Los deberes

Los deberes para la próxima clase:

Leren: El alfabeto y los números 0 hasta 15.

Leren: Tegenwoordige tijd 

Frases claves en el aula

Groeten

• ¡Hola!
• ¡Buenos días!
• ¡Buenas tardes!

Afscheid nemen

• ¡Adíos!
  
• ¡Hasta mañana¡

Bedanken

• ¡gracias¡
  
• ¡muchas gracias!

Bron B pagina 52

1. francés/esa
2. me llamo
3. peruano/a
4. soy
5. vosotros/as
6. ¿Cómo se escribe...?
7. ¿Puedes deletrear?
8. el apellido
9. el nombre
10. la palabra
    

¡A repasar! 

Repaso de la clase anterior: 

Presente(tegenwoordige tijd )

📝🔄

De regelmatige werkwoorden

1. Yo (hablar) español.
2. Tú (estudiar) todos los días 
3. Nosotros (comer) en el restaurante .
4. Ella (vivir) en una casa muy bonita.
5. Vosotros (trabajar) en el proyecto.
6. Ellos (leer) libros interesantes.
7. Juan y María (escribir) cartas.

• hablo

• estudias

• comemos

• viven

• trabajáis

• leen

• escriben

Het geslacht

Zelfstandig naamwoorden 

In het Spaans zijn zelfstandig naamwoorden:  mannelijk of vrouwelijk.

Ejemplo (voorbeeld):

el chico

de jongen

la chica

het meisje

Zelfstandig naamwoorden 

In het Spaans zijn zelfstandig naamwoorden:  mannelijk of vrouwelijk.

perro

libro

zapato

amigo

casa

gata

mesa 

manzana

Het getal

Meervoudsregel

Klinker/Vocal

a/e/i/o of u

Enkelvoud/Singular

chico
mesa
silla

Meervoud/Plural

chicos
mesas

sillas

Medeklinker/Consonante

b/c/r/z etc

Enkelvoud/Singular

Español
tren

Meervoud/Plural

Espanoles

trenes

+S

+ES

¡A practicar!

Maken: Opdracht 8 en 9 a pagina 13

Opdracht 1: Kijk eerst goed naar onderstaand voorbeeld. Neem vervolgens de woordjes over in je schrift en zet deze om naar het meervoud.

Voorbeeld: el chico (enkelvoud) = los chicos (meervoud

1. La hermana =	6. La moto =
2. El animal =	7. El jardín =
3. La ciudad =	8. La tienda =
4. El director =	9. El pastel =
5. El árbol =	10. La chica =

• Las hermanas

• Los animales

• Las ciudades

• Los directores

• Los arboles

• Las motos

• Los jardines

• Las tiendas

• Los pasteles

• Las chicas 

De lidwoorden

Zelfstandig naamwoorden 

In het Spaans zijn zelfstandig naamwoorden:  mannelijk of vrouwelijk.

Ejemplo (voorbeeld):

el chico

de jongen

la chica

het meisje

Lidwoorden (m/v) 

De/het    (bepaalde)

El -> mannelijk (enkelvoud) / Los (mannelijk (meervoud)

La - vrouwelijk (enkelvoud) / Las (vrouwelijk (meervoud)

Lidwoorden (m/v) 

Een    (onbepaalde)

Un -> mannelijk (ev) / Unos (mannelijk (mv)

Una - vrouwelijk (ev) / Unas (vrouwelijk (mv)

¡A practicar!

Maken: Opdracht 8 en 9 a pagina 13

1. ______zapatos.

1. el
2. la
3. los
4. las

2. ______perro.

1. el
2. la
3. los
4. las

3. ______reina.

1. el
2. la
3. los
4. las

4. ______fresas.

1. el
2. la
3. los
4. las

5. ______libro.

1. el
2. la
3. los
4. las

6. ______regalos.

1. el
2. la
3. los
4. las

Ik snap nu de tegenwoordige tijd.

😒🙁😐🙂😃

Wat heb je van 

deze les geleerd?

¡Nos vemos la próxima clase!

¡Nos vemos la próxima clase!

¡A practicar! 

... chicas            (de meisjes)

... chico              (de jongen)

... casa               (een huis)

... libro                (een boek)

... problemas   (de problemen)

... estuche        (een etui)

... madre            (de moeder)

... pizarras.       (een paar schoolborden) 

Vul het juiste lidwoord in, kijk goed of je het bepaald of onbepaald lidwoord dient te gebruiken. 

Las respuestas 

las chicas            (de meisjes)

el chico                 (de jongen)

una casa              (een huis)

un libro                 (een boek)

los problemas   (de problemen)

un estuche          (een etui)

la madre                (de moeder)

unas pizarras.    (een paar schoolborden)