H1 Elektriciteit (herhaling H5 3GT)

Welkom
Welkom
 
4KGT
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 37 slides, with text slides and 15 videos.

Items in this lesson

Welkom
Welkom
 
4KGT

Slide 1 - Slide

H1 Elektriciteit
Herhaling H5 3GT

Slide 2 - Slide

Planning H1 Elektriciteit

wk 45: Herhaling H5-3GT + H1.2 Elektriciteit
wk 46 H1.3 Elektromagneten + H1.4 Elektronische schakelingen
wk 47: Samenvatting + Oefentoets H1
wk 48: PTA H1 Elektriciteit

PTA: H1 woensdag 26 november 2025



GT (H13, H15 en H16)

Slide 3 - Slide

H5 Elekticiteit (3KGT)
H5.1       Inleiding
H5.2       Elektrische apparaten / Energieverbruik
H5.3       Spanning en stroomsterkte
H5.4       Weerstanden
H5.5       Serie en Parallel

Slide 4 - Slide

Vermogen
Vermogen is het energieverbruik per seconde verbruikt 

De afkorting voor vermogen is de hoofdletter van het Engelse woord voor vermogen, power.
 
De eenheid van vermogen is  watt (W)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Vermogen = spanning x stroomsterkte




P = vermogen             in watt (W)
U = spanning              in volt (V)
I = stroomsterkte      in ampère (A)




De hoeveelheid elektrische energie die een apparaat per seconde verbruikt
Een maat voor de hoeveelheid elektrische energie die de stroom met zich mee draagt. De eenheid van spanning is volt (V)

Slide 7 - Slide

Samen de oplossing vinden
Gegevens:
  • U = 6 V   ;   I = 2 A
Gevraagd:
  • P = ? W
Formule:
  • P = U x I
Uitwerking/antwoord:
  • P = 6 x 2 = 12 W    
  • Het vermogen van het lampje is 12 W
De Vraag:
De batterij heeft een spanning van 6 V en een stroomsterkte van 2 A. 
Hoe groot is het het vermogen van dit lampje?

Slide 8 - Slide

Energieverbruik
Afhankelijk van:
  • Vermogen van het apparaat (hoeveel energie die per seconde verbruikt)
  • Aantal uren dat het apparaat aan staat

Energiemeter thuis wordt ook wel kWh-meter genoemd?
  • kWh = kilo-Watt-uur 
  • Dus hoeveel kW (kiloWatt) er verbruikt wordt in 1 uur tijd

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Energie en vermogen
Twee eenheden van ENERGIE 
  • Natuurkunde       => Energie in Joule [J]
  • Energiebedrijven => Energie in Kilo-Watt-hour [kWh]

ENERGIE = VERMOGEN x TIJD
  • E in [J]      =>  P in [W]  en t in [s]
  • E in [kWh] => P in [kW] en t in [h]


Slide 11 - Slide

de oplossing vinden
Gegeven:
  • P = 150 W = 0,150 kW     
  • t = 5 h
Gevraagd:
  • E = ? kWh
Formule:
  • E = P x t
Uitwerking/antwoord:
  • E = 0,150 x 5 = 0,75 kWh 
Vraag: 
Een bouwlamp heeft een vermogen van 150 W en brandt de hele avond (18:00 - 23:00)  Bereken hoeveel energie de lamp verbruikt in kWh

Slide 12 - Slide

Spanning en stroomsterkte
Een elektrische schakeling of een stroomkring bevat een spanningsbron, een elektrisch apparaat en verbindingsdraden

Het elektrische apparaat werkt als er een  gesloten stroomkring is.

Slide 13 - Slide

Ampèremeter
Voltmeter

Slide 14 - Slide

Serie- en parallelschakeling:
Serieschakeling:
  • 1 stroomkring
  • 1 lampje uit > alles uit
  • Stroomsterkte is overal gelijk
  • Spanning wordt verdeeld
Parallelschakeling:
  • meerdere stroomkringen
  • 1 lampje uit > rest blijft aan
  • De totale stroomsterkte is de de stroom van alle sub-kringen bij elkaar opgeteld
  • De spanning is gelijk bij elke sub-kring

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

De wet van Ohm
U = I x R

Hoe hoger de spanning, hoe groter de stroomsterkte. 

Hoe groter de weerstand, hoe lager de stroomsterkte. 



Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Opg. 16 p. 123

Een klok werkt op een batterij van 1,5 volt. De stroomsterkte door de klok is 0,075 mA.
Bereken de weerstand van de klok.
Gegevens:
  • U = 1,5 V
  • I = 0,075 mA = 0,000075 A
Gevraagd:
  • R = ? Ω
Formule:
  • U = I x R  => R = U : I 
Uitwerking:
  • R = 1,5 : 0,000075 = 20 000 Ω
Antwoord:
  • Weerstand is 20 000 Ω (20 kΩ)

Slide 20 - Slide

Serieschakeling
Stroomsterkte:
  • Stroomsterkte overal gelijk
  • Itot = I1 = I2 = I3

spanning:
  • Spanning verdeeld zich
  • Utot = U1 + U2 + U3

Weerstand:
  • Totale weerstand (vervangingsweerstand) tel je bij elkaar op
  • Rv = R1 + R2 + R3
  • Bepaal altijd eerst Rv en daarna I  

Slide 21 - Slide

Parallelschakeling
Stroomsterkte:
  • stroomsterkte verdeelt zich over de stroomkringen
  • Itot = I1 + I2 + I3

spanning:
  • Spanning is gelijk per stroomkring
  • Utot = U1 = U2 = U3

Weerstand:
  • de vervangingsweerstand kun je niet zomaar bij elkaar optellen
  • 1/Rv = 1/R1 + 1/R2 + ... 
  • Of bij 2 weerstanden: Rv = (R1 x R2) : (R1 + R2

Slide 22 - Slide

Serieschakeling
1. Wat is de stroomsterkte in het tweede lampje? 
  • 0,3 A (serie => overal gelijk)
2. Wat is de spanning in lampje 1         en lampje 2?
  • Ieder 6 V (serie => samen 12 V)
3. Wat is de weerstand van 
     lampje 1 en lampje 2
  • U = I x R   =>   R = U : I
  • R = 6 : 0,3 = 20 Ω

Slide 23 - Slide

Gemengde schakeling
1. Wat is de stroomsterkte in de bovenste twee lampjes
  • 8 A (10 - 2 = 8 A)

De totale spanning is 12 volt; 

2. Wat is de spanning in het onderste lampje 
  • 12 V (onderste lampje)
3. En van de bovenste twee?
  • 6 V (ieder 6 V bovenste lampje)

Slide 24 - Slide

Rekenen Formules H5
Kosten E = E x kWh-prijs
E = P x t
P = U x I
C = I x t
U = I x R 
Rv,serie = R1 + R2 + ..
Rv,par = (R1 x R2) : (R1 + R2) 
kWh-prijs =  € 0,25
E = Energie         [J]   of [kWh]
P = Vermogen     [W]  of [kW]
t = Tijd                 [s]   of   [h]
U = Spanning      [V]
I = Stroomsterkte [A]
C = capaciteit       [Ah] (t in uur!)
R = Weerstand    [Ω]
Rv = vervangingsweerstand [Ω]

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

En nu aan de slag...
Lees H1.2 van het leerboek goed door (p. 7-13)

Maak opgaven 5 t/m 13 (p. 9 - Begrijpen)
Maak opgaven 14 t/m 18 (p. 10 - Beheersen)



Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video