Woche 20

Was machen wir heute?

PO lezen: wieviel Punkte hast du?
Havo-opdrachten grammatica (voor iedereen)
Uitleg hij/hem-regel
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Was machen wir heute?

PO lezen: wieviel Punkte hast du?
Havo-opdrachten grammatica (voor iedereen)
Uitleg hij/hem-regel

Slide 1 - Slide

Was brauchst du?
Pak je huiswerk (schema naamvallen) erbij.
Haal de havo-opdrachten uit de jaarbijlage (som).
Pak pen en papier.

Slide 2 - Slide

Weektaak:
Leesverslag punten

Slide 3 - Slide

Let op:
Dit is de laatste week dat je punten voor je eigenwijze kunt halen. 
Dat kan door:
  1. Weektaken uit je werkboek afmaken
  2.  Drillster 

Slide 4 - Slide

Naamvallen in het Duits

Slide 5 - Slide

Hoe ging het?
Welke naamval ken je nu?
Waar kun je dat in het NL mee vergelijken?
Kennen we in het NL ook naamvallen?
Hoe heb je het schema ingevuld?

Slide 6 - Slide

Zelfstandig werken (15 minuten)
Ga naar de jaarbijlage --> havo-opdrachten
Machen: Aufgabe 4 und 5
Fertig? Machen Aufgabe 6
Fragen stellen in den Chat

Slide 7 - Slide

Uitleg hij/hem-regel
Daarna: samen maken Aufgabe 6

Slide 8 - Slide

Weektaak deze week
Drillster: zinnen
Let op hoofdletters: wanneer in het Duits?
Zie som

Slide 9 - Slide

Sätze auf Deutsch:
Wat is je lievelingsvak?

Slide 10 - Open question

Sätze auf Deutsch:
Ik heb goede cijfers

Slide 11 - Open question

Sätze auf Deutsch:
Duits vind ik niet moeilijk

Slide 12 - Open question

Sätze auf Deutsch:
Ik zit in de 2e klas

Slide 13 - Open question

Sätze auf Deutsch:
Op welke school zit je?

Slide 14 - Open question

Sätze auf Deutsch:
Wij hebben een huis met tuin

Slide 15 - Open question

Sätze auf Deutsch:
Heb je broers of zussen?

Slide 16 - Open question

Sätze auf Deutsch:
Ik heb een zus

Slide 17 - Open question

Sätze auf Deutsch:
Ik speel bij een vereniging

Slide 18 - Open question

Sätze auf Deutsch:
's morgens slaap ik uit

Slide 19 - Open question

Sätze auf Deutsch:
De wedstrijd begint om zeven uur

Slide 20 - Open question

Sätze auf Deutsch:
Ik train twee keer per week

Slide 21 - Open question