leerjaar 1 H5 TV: verwijswoorden

Welkom!
Doe je jas uit, tas van tafel.
Log in bij Lessonup. Pak je boek, schrift, mapje , leesboek en een pen.
Wees stil, dan kunnen we beginnen.

Pak je leesboek. We beginnen met 10 minuten stillezen.



timer
10:00
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Doe je jas uit, tas van tafel.
Log in bij Lessonup. Pak je boek, schrift, mapje , leesboek en een pen.
Wees stil, dan kunnen we beginnen.

Pak je leesboek. We beginnen met 10 minuten stillezen.



timer
10:00

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Ik kan verwijswoorden op een goede manier gebruiken.


Slide 2 - Slide

  • Schrijven van een persoonlijk verslag.
Vorige les

Slide 3 - Slide

Wat vond jij raar aan de zin bij het huiswerk?

Slide 4 - Open question

Sleep alle zelfstandig naamwoorden in het vak:
Zelfstandig naamwoord

Britt
China
dobbelen
onnodig
paraplu
tijdens

Slide 5 - Drag question

Verwijswoorden
Met een verwijswoord kun je verwijzen naar woorden die je eerder hebt gebruikt.

- Max is blij. Hij heeft zijn partijtje squash gewonnen.
- Waar kan ik het formulier inleveren? Ik heb het al ingevuld.
- Ik weet niet waarom Rob te laat is. Ik zal hem even bellen.
- Eva zou ook komen, maar ik heb haar niet gezien.
- De koks hebben een kluisje. Daar kunnen zij hun messen in bewaren.




Slide 6 - Slide

Verwijswoorden
Naar zelfstandige naamwoorden (zn) kun je verwijzen met:
  • zn in het enkelvoud, mannelijk (m): hij, hem, zijn, deze, die
  • zn in het enkelvoud, vrouwelijk (v): zij/ze, haar, deze, die
  • zn in het enkelvoud, onzijdig (o): het, zijn, dit, dat
  • zn in het meervoud: zij/ze, hun, deze, die

Teun zag een piloot op het vliegveld. Hij vond hem stoer. 
Waarom hem? En hem?

Slide 7 - Slide

Waarom verwijswoorden?
Ze maken de tekst beter leesbaar.

Slide 8 - Slide

Wat zijn de goede verwijswoorden? Waarom?
H5, TV: opdr. 3 (blz. 143)
timer
5:00

Slide 9 - Slide



Wat?
  • H5 TV: opdr. 1,2 en 4.

Hoe?
  • Boek blz. 142-143.
  • Of online > planning.

Klaar? 
  • Lezen in je leesboek
  • Werken aan je schrijfdossier
  • Numo



Heb je hulp nodig?
Kijk eerst naar het stoplicht.
 


Rood? Stil. 
Stel je vraag aan de docent (alleen als je echt niet verder kunt).
Geel? Fluisterniveau. 
Vraag diegene naast je.
Groen? Fluisterniveau. 
Vraag diegene naast je of de docent.

Aan het werk
timer
15:00

Slide 10 - Slide

Opdracht 4 blz. 143.
Luister goed naar elkaar.


Bespreken

Slide 11 - Slide




Na deze les...

  • Kan ik  verwijswoorden op een goede manier gebruiken.
Doel

Slide 12 - Slide

Ik weet nu wat verwijswoorden zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Maak één zin met een verwijswoord erin.

Slide 14 - Open question

Huiswerk
  • Opdrachten afmaken die je nog niet af had.
  • Leesboek mee!

Slide 15 - Slide