D5.2. Lodewijk XIV en het absolutisme (2)

1 / 30
next
Slide 1: Slide
geschiedenisSecundair onderwijs

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Waarvoor diende het volgende voorwerp?
A
Het is een soort 'basketbalring'. Je moest hier een balletje in gooien. Populair spel in Versailles.
B
Het is de kinderstoel van de vorst
C
Het was de 'toiletstoel' van de vorst. Het was een grote eer getuige te mogen zijn van de ochtendstoelgang van de vorst
D
Het is een opbergbox voor juwelen.

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wie heeft de uitvoerende macht?
A
regering (ministers)
B
parlement (vertegenwoordigers)
C
de pers
D
rechtbanken

Slide 11 - Quiz

Wie heeft de wetgevende macht?
A
regering (ministers)
B
parlement (vertegenwoordigers)
C
de pers
D
rechtbanken

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Wie mag geen deel meer uitmaken van de 'conseil du roi?'
A
zijn neef
B
zijn moeder
C
zijn vader
D
Mazarin

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Waarom was Versailles een 'gouden kooi'.
A
Het was een prachtig bouwwerk met veel gouden smeedwerk
B
De adel werd verwend, maar politiek buiten spel gezet
C
De tuinen van Versailles waren het summum voor de ornitholoog.
D
De koning zat gevangen in een prachtig paleis

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Waarover gaat dit schilderij?
A
Engelse burgeroorlog met Cromwell
B
De slachting tijden de Bartolomeusnacht
C
De beeldenstorm
D
De Spaanse Furie

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Hoeveel verlies leed de Franse staatskas in 1678
A
geen
B
40 miljoen
C
30 miljoen
D
63 miljoen

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Waarom gaat het volgens Colbert heel slecht met de Franse nijverheid?
A
Ze worden overspoeld door Hollandse import
B
Er wordt te weinig geconsumeerd
C
De nijverheid is verwaarloosd
D
Er zijn te weinig grondstoffen

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Wat is een manufactuur?
A
een soort werkplaats waar de waren met de hand vervaardigd worden (volgens soort 'lopende band'-principe)
B
een behandeling van de handen en vaak vooral van de nagels
C
een organisatie van arbeid en kapitaal actief in de productie en/of het aanbieden van goederen en diensten
D
het uitwisselen van producten tussen twee partijen tegen directe of uitgestelde betaling

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide