1BK - Theme 1 - Vierder les - Grammar: Persoonlijke en Bezittelijke Voornaamwoorden

Last time ...
De vorige les hebben we geleerd hoe we kunnen vragen om persoonlijke gegevens en hoe we op zulke vragen kunnen reageren. We hebben ook de getallen 1 t/m 31 geleerd.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Last time ...
De vorige les hebben we geleerd hoe we kunnen vragen om persoonlijke gegevens en hoe we op zulke vragen kunnen reageren. We hebben ook de getallen 1 t/m 31 geleerd.

Slide 1 - Slide

Today ...
Vandaag gaan we grammatica bespreken: persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden.
Doel: aan het einde van de les weten wat de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zijn in het Engels en kunnen we deze op de juiste manier gebruiken in een zin.

Slide 2 - Slide

Waar staat een persoonlijk voornaamwoord voor?
A
werkwoord
B
bijwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Quiz

Een voorbeeld van een persoonlijk voornaamwoord is:
A
hij
B
waar
C
huis
D
Susan

Slide 4 - Quiz

Uitleg ...
Een persoonlijk voornaamwoord gebruiken we dus in plaats van een zelfstandig naamwoord (een persoon, een dier, of een ding)...

Slide 5 - Slide

Uitleg ...
  • I                         ik
  • you                    jij / u
  • he                      hij
  • she                    zij
  • it                        het
  • we                     wij
  • you                    jullie
  • they                   zij

Slide 6 - Slide

timer
2:00
I
you
he
she
they
we
it

Slide 7 - Drag question

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 8 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
dog
A
he
B
it
C
you
D
I

Slide 9 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my friends and I
A
I
B
they
C
we
D
you

Slide 10 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my teachers
A
you
B
we
C
I
D
they

Slide 11 - Quiz

Uitleg ...
Een bezittelijk voornaamwoord geeft een relatie aan tussen een persoon / dier / ding en een zelfstandig naamwoord.
Bijvoorbeeld:
mijn boek = het boek (zelfstandig naamwoord)  is van (relatie) mij (persoon)

Slide 12 - Slide

Uitleg ...
  • my           mijn
  • your         jouw / uw
  • his           zijn
  • her           haar
  • its            zijn / haar
  • our           ons / onze
  • your         jullie / uw
  • their         hun

Slide 13 - Slide

She has a book.
It is ___ book.
A
her
B
his
C
she
D
its

Slide 14 - Quiz

We are called Smith.
____ last name is Smith.
A
we
B
us
C
your
D
our

Slide 15 - Quiz

The cat has a collar.
____ collar is the colour red.
A
her
B
his
C
its
D
our

Slide 16 - Quiz

Susan and Mike are twins.
____ birthday is in May
A
they
B
their
C
her
D
his

Slide 17 - Quiz

Let's practise ...
Maak de volgende opdracht.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Your turn ...
Maak nu de volgende opdrachten

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

How did it go?
Doel: aan het einde van de les weten wat de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zijn in het Engels en kunnen we deze op de juiste manier gebruiken in een zin.

Slide 24 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord:
ons / onze
A
us
B
we
C
our
D
hour

Slide 25 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord:
our dog
A
he
B
it
C
she
D
we

Slide 26 - Quiz

Ik kan de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden nu op de juiste manier gebruiken in een zin:
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
helemaal niet

Slide 27 - Quiz

Next time ...
De volgende les gaat ook weer over grammatica, maar dan over de vragende voornaamwoorden.

Huiswerk:
  • maak exercise E12 en 13 op iPad
  • leer grammar 1 (p. 13 TB)

Slide 28 - Slide