01-03-2021 DTH2M

Ga naar: lessonup.app

Vul de code in
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Ga naar: lessonup.app

Vul de code in

Slide 1 - Slide

DTH2M


01 März 2021

Slide 2 - Slide

Hallo ik ben 

Slide 3 - Slide

Was werden wir heute machen?
  • Hausaufgaben
  • Lernziele
  • Quiz: Grammatik herhalen
  • Nieuw: Grammatik uitleg
  • Klassikaal üben
  • Aufgaben

Slide 4 - Slide

Hausaufgaben
Neue Kontakte --> Kapitel 8 --> E Grammatik --> Aufgabe 17, 18

Niet gemaakt: Senna



Slide 5 - Slide

Lernziele
Am Ende der Stunde kann ich:

  • herhalen: de werkwoorden können, müssen, dürfen, wissen in de t.t. toepassen in een oefening

  • de werkwoorden können, müssen, dürfen, wissen in de t.t. toepassen in een oefening

Slide 6 - Slide

Grammatica herhaling
Van vorige week

Werkwoorden können, dürfen, müssen, wissen

Slide 7 - Slide

Vervoegen Modalverben
  1. meervoud vervoeg je zoals altijd.
(wir, ihr, sie/Sie)

2 enkelvoud de eerste en derde krijgen geen uitgang.
(ich, er/sie/es)

3 de tweede letter in de enkelvoud verandert. 

Slide 8 - Slide

De tweede letter (klinker) verandert zich naar welke letter? (in het enkelvoud)

dürfen, können, mögen
A
i
B
u
C
e
D
a

Slide 9 - Quiz

De tweede letter (klinker) van het werkwoord müssen verandert zich ook in het enkelvoud.

Naar welke?
A
a
B
u
C
i
D
e

Slide 10 - Quiz

Lotte ........... um 22 Uhr zu Hause sein.
Nein, Ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Wir ................ sehr gut schwimmen
............. wo meine Brille ist?
darf
muss
können
wisst

Slide 11 - Drag question

Grammatik: modale werkwoorden
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
kann
kannst
kann

können
könnt
können
darf
darfst
darf

dürfen
dürft
dürfen
muss
musst
muss

müssen
müsst
müssen
weiß
weißt
weiß

wissen
wisst
wissen
können
kunnen
dürfen
mogen
müssen
moeten
(noodzaak)
wissen
weten

Slide 12 - Slide

Grammatik: modale werkwoorden
Vandaag gaan we de overige 4 behandelen

sollen, wollen, mögen, möchten

Slide 13 - Slide

Grammatik: modale werkwoorden
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
mag
magst
mag

mögen
mögt
mögen
möchte
möchtest
möchte

möchten
möchtet
möchten
soll
sollst
soll

sollen
sollt
sollen
will
willst
will

wollen
wollt
wollen
mögen
lusten/leuk vinden
möchten
willen (wens)
sollen
moeten
(wil van een ander)
wollen
willen

Slide 14 - Slide

Üben (oefenen)
  1. (mögen) Ich _____ diese Schuhe nicht.
  2. (wollen) Lisa _____ etwas anderes ausprobieren.
  3. (möchten) _____ du vielleicht Sportschuhe?
  4. (sollen) _____ wir dir helfen?
  5. (sollen) Ihr _____ den Mund halten!
  6. (möchten) Was _______ Sie anprobieren?

Slide 15 - Slide

Aufgaben
  • Was? 
Neue Kontakte --> Kap. 8 --> E Grammatik
Aufgabe: 22, 23

  • Zeit? Bis 14:05
  • Hilfe (hulp) ? Docent
  • Wie (hoe)? Alleen 
  • Fertig? Quizlet


Slide 16 - Slide