B&F, spelling, blok 7 week 1 les 5

Spelling blok 7 week 1 les 5
We herhalen vandaag verschillende categorieën. 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling blok 7 week 1 les 5
We herhalen vandaag verschillende categorieën. 

Slide 1 - Slide

woorden van het uw-rijtje
Hoeveel weet jij er?

Slide 2 - Mind map

Welke twee categorieën?
gewoon




A
voorvoegsel
B
aai-ooi-oei-woord
C
hakwoord
D
langermaakwoord

Slide 3 - Quiz

Welke twee categorieën?
roeiboot
A
langermaakwoord
B
langermaakwoord van het eind b-rijtje
C
hakwoord
D
aai-ooi-oei-woord

Slide 4 - Quiz

luchtwoorden
Kun jij er 5 opschrijven?

Slide 5 - Mind map

Schrijf op: een langermaakwoord

Slide 6 - Open question

We oefenen eerst met het klankgroepenwoord

1. de egel

2. de reizen




Slide 7 - Slide

Woorden met 3 categorieën
Afspraken:
1. Je noemt de categorieën van links naar rechts
2. Als het een verkleinwoord is, zeg je eerst: verkleinwoord. Grondwoord is.....En dan ga je van links naar rechts de categorieën zeggen. 

(Grondwoord is: je, tje of pje eraf halen. Werkje--> werk) 

Slide 8 - Slide

Woorden met 3 categorieën
1. verlanglijst                   voorvoegsel      zingwoord      langermaakwoord
                                                                                                                   

2. brandweerman              langermaakwoord       eer-woord      hakwoord
           

3.  gerechtje                   verkleinwoord       voorvoegsel        luchtwoord

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Oefendictee
Stappenplan
1.  Luister naar het woord
2. Zeg het hardop na
3. Denk na, welke categorieën zitten erin?
4. Typ het woord in
5. Controleer het woord
--> ga daarna verder, door op het pijltje te klikken

Slide 12 - Slide

Schrijf op:

Slide 13 - Open question

Schrijf op:

Slide 14 - Open question

Schrijf op:

Slide 15 - Open question

Schrijf op:

Slide 16 - Open question

Schrijf op:

Slide 17 - Open question

Schrijf op:

Slide 18 - Open question

Schrijf op:

Slide 19 - Open question

Wat zijn de twee werkwoorden?

Slide 20 - Open question

Noem een zelfstandig naamwoord

Slide 21 - Open question

Welke woorden moeten met een hoofdletter?

Slide 22 - Open question

Enkelvoud of meervoud?
de snijplanken
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 23 - Quiz

Enkelvoud of meervoud?
de appeltaart
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 24 - Quiz

Het woord staat in het enkelvoud
Zet het woord in het meervoud:
de appeltaart

Slide 25 - Open question

Met welke categorie wil jij graag nog extra oefenen?

Slide 26 - Open question

Goed gewerkt!

Slide 27 - Slide