meervoud



meervouden
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson



meervouden

Slide 1 - Slide

meervouden op -ee of -ie:

Bij éénlettergrepige woorden, komt er een -e en een trema bij.

drie-drieën
twee-tweeën
zee- zeeën
fee- feeën

Slide 2 - Slide

meervouden met meerdere lettergrepen.

Hierbij kijk je naar de klemtoon. Ligt de klemtoon op de
laatste lettergreep, dan komt er een - e en een trema bij. Ligt de klemtoon niet op de laatste lettergreep,
dan komt er geen -e en bij.

bacterie-    bacteriën                      kolonie-koloniën
idee- ideeën                                      genie-genieën
braderie - braderieën                      fantasie-fantasieën

Slide 3 - Slide

meervoud van theorie
A
theoriën
B
theorieën

Slide 4 - Quiz

meervoud van twee
A
tweeën
B
tweën

Slide 5 - Quiz

meervoud van genie
A
geniën
B
genieën

Slide 6 - Quiz

meervoud van braderie
A
braderiën
B
braderieën

Slide 7 - Quiz

meervoud van zee
A
zeën
B
zeeën

Slide 8 - Quiz

meervoud van bacterie
A
bacteriën
B
bacterieën

Slide 9 - Quiz

meervoud van idee
A
ideën
B
ideeën

Slide 10 - Quiz

meervoud van porie
A
porieën
B
poriën

Slide 11 - Quiz

meervoud van foto
A
foto's
B
fotoos
C
fotos

Slide 12 - Quiz

meervoud van agenda
A
agendas
B
agenda's

Slide 13 - Quiz

meervoud van schema
A
schema's
B
schemas
C
schemaas

Slide 14 - Quiz

meervoud van salade
A
salades
B
salade's

Slide 15 - Quiz

meervoud van piano
A
pianoos
B
pianos
C
piano's

Slide 16 - Quiz

meervoud van individu
A
individuën
B
individuen

Slide 17 - Quiz

meervoud van vogelkooi
A
vogelkooïen
B
vogelkooien

Slide 18 - Quiz

meervoud van orchidee
A
orchideën
B
orchideeën

Slide 19 - Quiz

meervoud van fobie
A
fobieën
B
fobiën

Slide 20 - Quiz