BV investeringsselectie

1 / 22

Slide 1: Slide

BedrijfseconomieMiddelbare schoolvmbo b, havoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 8 min

Items in this lesson

BV investeringsselectie

Slide 1 - Slide

Wat is volgens jou de definitie van een rechtsvorm?

Slide 2 - Open question

Wat heb je welke juridische documenten heb je nodig voor het oprichten van een rechtspersoon?

Slide 3 - Open question

Waar of niet waar?
Een B.V. heeft meerdere eigenaren

waar

nietwaar

Slide 4 - Poll

Waar of niet waar?
Als enig eigenaar van een b.v. ben je in dienst van je b.v.?

waar

nietwaar

Slide 5 - Poll

Omschrijf eens het begrip 'Aandelenkapitaal'

Slide 6 - Open question

Wat bedoelen we met de term 'Nominale waarde van een aandeel'

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Besloten vennootschap

Slide 9 - Slide

Opgave DGA

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Beoordelen investering

Netto contante waarde methode
Terugverdientijd

Slide 12 - Slide

Investering

Slide 13 - Mind map

Contante waarde

Slide 14 - Mind map

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Smoothiebar

Sam en Noor

Ze richten een BV op en investeren
€6.000 in een kraam, apparatuur
en voorraad. Ze gebruiken €5.000
eigen geld en leggen de rest bij
via familie.

Slide 17 - Slide

Stap 1 Bereken de kasstroom

Kasstroom = hoeveel geld komt het bedrijf in. (de kassa in)

Slide 18 - Slide

Stap 2 Bereken de contante waarde van ALLE kasstromen

Contante waarde:

Slide 19 - Slide

Stap 3 Vergelijk contante waarde project met de investering

Slide 20 - Slide

Opgave

GVB BV

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

BV investeringsselectie

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Poll

Slide 5 - Poll

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Mind map

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

More lessons like this

4.1 Werk je voor loon of voor winst?

4.1 Werk je voor loon of voor winst?

5.2 Waar kun je werken?

5.2 Waar kun je werken?

Ondernemingsvormen

3.6 nog een rondje boxen

Examenvoorbereiding

Administratie hst 1 Een bedrijf van dichtbij paragraaf 1 tm 4