V2 L5 U13 grammar

Please join this LessonUp via the CLASS!
G2A:  wkgqi
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Please join this LessonUp via the CLASS!
G2A:  wkgqi

Slide 1 - Slide

lesson objectives:

* You know the words of U13 and U20.






* You know how to make a passive sentence.

Slide 2 - Slide

Passives

Slide 3 - Slide

Please open your SB to p. 78
Do exc. 1
timer
2:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat maakt een zin passief?
  Passive = 'to be' + volt. deelwoord

The dog bites the woman
The woman is bitten (by the dog).

The doctor stitched the wound
The wound was stitched (by the doctor).

Slide 7 - Slide

Lijdend voorwerp = DO
                                 Wie/wat + onderwerp + gezegde?
The dog bites the woman
Ond? The dog
Gez? bites (in present simple)
Wie bijt de hond? De vrouw! 

                                 The woman is bitten (by the dog).


Het lijdend voorwerp van de actieve zin =
het onderwerp van de passieve zin!

Slide 8 - Slide

Lijdend voorwerp = DO
                                   Wie/wat + onderwerp + gezegde?

The doctor stitched the wound
Ond? the doctor
Gez? stitched
Wat hecht de dokter?  De wond!

                             The wound was stitched (by the doctor).
Het lijdend voorwerp van de actieve zin =
het onderwerp van de passieve zin!

Slide 9 - Slide

What is the DO?
Rafael talks to Jane.

Slide 10 - Open question

What is the DO?
Fran has given Felix a present
for his birthday.

Slide 11 - Open question

What is the DO?
The ambulance takes victims
to the hospital

Slide 12 - Open question

Look at exc. 2 in your SB p. 78
Do the drag and drop in the next slide.

Slide 13 - Slide

Place in the correct spot
be

by
past
present
subject

Slide 14 - Drag question

Stappenplan Passive
  1. Zoek het lijdend voorwerp in de actieve zin.
  2. Zet het lijdend voorwerp vooraan in de nieuwe passive zin.
  3. Zoek het werkwoordelijk gezegde (= persoonsvorm + andere werkwoorden.)
  4. Bepaal de tijd van het werkwoordelijk gezegde uit de actieve zin.
  5. Zet de tijd om volgens het rijtje 'alle tijden van de passive'.
  6. Herschrijf de zin! (laat eventueel het onderwerp uit de oorspronkelijke zin weg).

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Do excc. 4, 5 in your SB p. 78
timer
5:00

Slide 18 - Slide

Do you know how to make a passive sentence?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

homework:
do WB excc. 1-5 on p. 54
Use the hand-out on how to make passive if necessary.
Learn the table by heart!

Slide 20 - Slide