H2 Kap6 pers. vnw. 3e naamval Herhaling les 14 mei



Gammatica B, pagina 110 
Persoonlijke voornaamwoorden in de 3e naamval
1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson



Gammatica B, pagina 110 
Persoonlijke voornaamwoorden in de 3e naamval

Slide 1 - Slide

Welk rijtje voorzetsels hoort bij de derde naamval?
A
aus, durch, für, von, zu, bei
B
seit, aus, für, in, an, bei, mit
C
aus, bei, mit, nach, seit, von, zu
D
mit, seit, zu, aus, neben, zwischen

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Link

Duitse voorzetsels
+ 3e naamval

Slide 4 - Mind map

'naar' wordt in het Duits vertaald door...
A
für
B
mit
C
über
D
nach of zu

Slide 5 - Quiz

'naar' wordt in het Duits vertaald door... als het om personen gaat
A
zu
B
nach
C
mit
D
von

Slide 6 - Quiz

'naar' wordt in het Duits vertaald door... als het om plaatsen gaat
A
zu
B
nach
C
über
D
aus

Slide 7 - Quiz

Ich gehe zu... (jou).
A
dir
B
dich
C
mir
D
ihm

Slide 8 - Quiz

Mit ... (hem) ist alles viel schöner.
A
ihn
B
ihm
C
er
D
dir

Slide 9 - Quiz

... (jullie) geht in die Schule
A
euch
B
sie
C
ihr
D
ihnen

Slide 10 - Quiz

(hij) gaat...
zu ... (haar)
A
er - ihr
B
ihr - ihm
C
ihm - ihr
D
er- sie

Slide 11 - Quiz

(U) ... sind
bei ... (hen)
A
Sie- euch
B
sie- Ihnen
C
sie- ihm
D
Sie- ihnen

Slide 12 - Quiz

ihr
euch
Ihnen
uns
du
mit... (haar)
bei ... (jullie)
nach (U)
zu ... (ons)
(jij) ... gehst

Slide 13 - Drag question

Antwoorden in je schrift

1 naar mij      Kommst du morgen ……… ……………?
 2 na jullie      Ich bin ......... ............. an der Reihe.
3 uit haar    Eva ist talentiert. ........    .......... wird eine tolle Tänzerin.
4 met hem      Wir fahren .........    .......... zu dem Schwimmbad.
5 bij ons         Meine Oma ist noch  ......... .......... zu Hause.

Slide 14 - Slide