Voegwoorden (Konjunktionen)
Een voegwoord zorgt voor het verbinden van zinnen of zinsdelen. Voegwoorden worden gebruikt om bijzinnen toe te voegen of 2 hoofdzinnen te verbinden en worden gescheiden door een komma. Een voegwoord geeft tevens een verband, oorzaak, gevolg, tegenstelling, argumentatie aan. Bijvoorbeeld:
- Wir nehmen es mit, denn wir finden es schön. - We nemen het mee, want we vinden het mooi (denn --> want --> argumentatie)
- Wir brauchen kein Tee, aber wir wollen Kaffee. - We hebben geen thee nodig, maar wij willen koffie. (aber --> maar --> tegenstelling)