3vbp kap3 d-toets ath

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de onvoltooid verleden tijd.
(Haben) ... die Frau recht?
1 / 37
next
Slide 1: Open question
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de onvoltooid verleden tijd.
(Haben) ... die Frau recht?

Slide 1 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de onvoltooid verleden tijd.
Wann (sein) ... er wieder zu Hause?

Slide 2 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de onvoltooid verleden tijd.
Du (werden) ... gewogen und für zu leicht befunden.

Slide 3 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de onvoltooid verleden tijd.
Ihre Großeltern (sein) ... ein Herz und eine Seele.

Slide 4 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de onvoltooid verleden tijd.
Ich (haben) ... überhaupt nichts verstanden.

Slide 5 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de onvoltooid verleden tijd.
(Beben) ... eure Herzen vor Angst?

Slide 6 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de onvoltooid verleden tijd.
Ich (baden) ... jeden Tag etwa eine Stunde.

Slide 7 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de onvoltooid verleden tijd.
Das Tier (atmen) ... noch kurz und starb.

Slide 8 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de onvoltooid verleden tijd.
Die Explosion (ereignen sich) ... ... gestern.

Slide 9 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de onvoltooid verleden tijd.
Du (lachen) wirklich um jeden Witz.

Slide 10 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes. Vul de juiste vorm van dit woord in.
Wir bitten (de) ... Zuschauer (mv) um Verständnis.

Slide 11 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes. Vul de juiste vorm van dit woord in.
Wo ist (de) ... Bahnhof (m)?

Slide 12 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes. Vul de juiste vorm van dit woord in.
Der Dirigent gibt (iedere) ... Musiker (m) ein Kompliment.

Slide 13 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes. Vul de juiste vorm van dit woord in.
Mit (welke) ... Farbe (v) arbeitet die Künstlerin?

Slide 14 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes. Vul de juiste vorm van dit woord in.
(Deze) ... Zeitungen (mv) sind leider ausverkauft.

Slide 15 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes. Vul de juiste vorm van dit woord in.
Die neue Straße führt um (de) ... Stadt (v).

Slide 16 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes. Vul de juiste vorm van dit woord in.
Ich esse (zulke) französischen Käse (m) nicht!

Slide 17 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes. Vul de juiste vorm van dit woord in.
Die Konditorin ist (de) ... Schwester (v) von Paula.

Slide 18 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes. Vul de juiste vorm van dit woord in.
Wir geben (haar) ... Freund (m) ein Konzertticket.

Slide 19 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes. Vul de juiste vorm van dit woord in.
(Het) ... Publikum (o) war total begeistert.

Slide 20 - Open question

Vervang het zinsdeel tussen haakjes door het juiste persoonlijk voornaamwoord.
Trägt der Koch (seine Mütze / v) nicht mehr?
Nein, er trägt ... nicht mehr.

Slide 21 - Open question

Vervang het zinsdeel tussen haakjes door het juiste persoonlijk voornaamwoord.
(Welchen Minister / m) magst du am meisten?
Ich mag ... am meisten.

Slide 22 - Open question

Vervang het zinsdeel tussen haakjes door het juiste persoonlijk voornaamwoord.
Wann spülst du (das Glas / o) aus?
Ich spüle ... sofort aus.

Slide 23 - Open question

Vervang het zinsdeel tussen haakjes door het juiste persoonlijk voornaamwoord.
Wir danken (den Leuten / mv) für ihre Aufmerksamkeit.
Wir danken ... für ihre Aufmerksamkeit.

Slide 24 - Open question

Vervang het zinsdeel tussen haakjes door het juiste persoonlijk voornaamwoord.
Wurde die Strafanzeige gegen (den Sänger / m) gestellt?
Ja, das stimmt. Es wurde gegen ... eine Strafanzeige gestellt.

Slide 25 - Open question

Wat is de juiste woordvolgorde?
Was sagt Jacob zu Bella, ...
A
bevor er sie küssen wird?
B
bevor er sie wird küssen?

Slide 26 - Quiz

Wat is de juiste woordvolgorde?
Sie konnte nicht in die Schule gehen, ...
A
weil sie von der Treppe gefallen ist.
B
weil sie von der Treppe ist gefallen.

Slide 27 - Quiz

Wat is de juiste woordvolgorde?
Gehst du noch in die Stadt, ...
A
oder du fährst sofort nach Hause?
B
oder fährst du sofort nach Hause?

Slide 28 - Quiz

Wat is de juiste woordvolgorde?
Ihr Vater ist reich, ...
A
und deshalb er kann viel Geld ausgeben.
B
und deshalb kann er viel Geld ausgeben.

Slide 29 - Quiz

unterstützen
Fußgängerzone
Geschäft
Tüte
Wald
Buchstabe
Die Ferienwohnung befindet sich mitten im ... . Es ist dort ganz ruhig.
Sie arbeitet in einem ... für alkoholische Getränke.
Er will unseren Plan ... .
Die alte Frau konnte ihre ... mit Einkäufen kaum nach Hause tragen.
Die Weihnachtsbeleuchtung in der ganzen ... kommt bei Besuchern gut an.

Slide 30 - Drag question

Übersetze die Wörter in Klammern und ergänze den Artikel.
Die Autos halten an, damit die Kinder die Straße (oversteken) ... können.

Slide 31 - Open question

Übersetze die Wörter in Klammern und ergänze den Artikel.
Im (zomer) ... fahren wir oft ans Meer.

Slide 32 - Open question

Übersetze die Wörter in Klammern und ergänze den Artikel.
Die Sonne geht im (oosten) ... auf.

Slide 33 - Open question

Übersetze die Wörter in Klammern und ergänze den Artikel.
Der Bodyguard befand sich (in de buurt van) ... dem Politiker.

Slide 34 - Open question

Übersetze die Wörter in Klammern und ergänze den Artikel.
An der (kruising) ... stießen zwei Fahrzeuge zusammen.

Slide 35 - Open question

Übersetze die Wörter in Klammern ins Niederländische.
Die Aufführung kann nicht in der Aula (stattfinden).
Die Kinder bildeten einen (Kreis) um die Lehrerin.

Slide 36 - Open question

Übersetze die Wörter in Klammern ins Niederländische.
Die Stellung der Frauen in der (Gesellschaft) hat sich verbessert.
Ich muss (allerdings) zugeben, dass ich nicht dabei war.

Slide 37 - Open question