a hoofdzaak, deze zin kun je niet weglaten.
b bijzaak, dit is extra uitleg bij de zin a en kan worden weggelaten.
c hoofdzaak, deze zin kun je niet weglaten.
d bijzaak, dit is extra uitleg bij zin c en wijst terug op zin a.
e bijzaak, dit is extra informatie bij zin d.
f hoofdzaak, deze zin kun je niet weglaten.
g bijzaak, dit is geen benodigde informatie voor het verhaal.