Brugklas les

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Was machen wir heute?

1. Warum Deutsch

2. Wer bin ich?

3. Duitsland quiz

www.lessonup.app 

Welke Duitse woordjes ken jij?

Waarom Duits?

Duits is na Engels (44%) de meest gesproken taal in Europa (36%). 

Het is de meest gesproken moedertaal in Europa

In welke landen wordt er Duits gesproken?

0

Waarom Duits?

Duitsland is onze grootste handelspartner  

Nederland doet zaken met  met Duitsland.

Denk aan:

Groente en fruit (export producten)

Bloemen (export producten)

Elektrische apparaten (import producten)

Waarom Duits?

1. Leuk om een nieuwe taal te leren.

2. Vakantieland: handig dat je zelf iets in het Duits kan vragen!

der Baum

1. bom
2. boom
3. hoed
4. bouw

das Jahr

1. jaar
2. jas
3. jannie

ich bin

1. de spin
2. echt wel
3. ik ben
4. weetikniet

und

1. onder
2. en
3. hond
4. honderd

Aufgabe 1: Stel jezelf voor!

Was (wat)? Stel jezelf voor.

Wie (hoe)? zu zweit (met z’n tweeën)

Warum (waarom)? Jezelf voorstellen is het eerste wat je doet als je iemand spreekt

1. Ik heet …. 

2. Ik ben … jaar oud.

3. Ik woon in … 

4. Mijn moeder heet … 

5. Mijn vader heet …

6. Ik heb een broer en/of zus

7. Doei!

10 = zehn

11 = elf 

12 = zwölf

13 = dreizehn

Aufgabe 2: Deutschland Quiz

Was (wat)? Beantwoord de vragen.

Wie (hoe)? Individueel 

Warum (waarom)? Test je kennis over Duitsland

Welke taal wordt het meest gesproken in de EU ?

1. Engels
2. Duits
3. Italiaans
4. Nederlands

Hoe heet de ‘vind ik leuk’-button op de Duitse versie van Facebook?

1. gefällt mir
2. find ich toll
3. super

Over welke stad/dorp gaat dit liedje?

1. Zoutelande
2. Frankfurt Oder

Schattingsvraag: Hoeveel mensen wonen er in Duitsland

Wat is de grootste stad van Duitsland (en tevens de hoofdstad)?

1. Hamburg
2. Frankfurt
3. Berlijn
4. München

1. 
2. 
3. 
4. 

Uit hoeveel "Bundesländer" bestaat Duitsland?

1. 14
2. 12
3. 16
4. 10

1. Puma
2. Ellesse
3. Nike
4. Fila

1. 
2. 
3. 
4. 

1. Venco
2. Haribo
3. Mentos

Hoe vond je de les?

1. Super!
2. Kann besser!
3. Nicht so toll!
4. Es war toll!