Wörterliste A Kapitel 6
1 / 21
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
geopend
Vertalen in het Duits
Vertalen in het Duits
Slide 2 - Open question
de (Zwitserse) franc
Vertalen in het Duits.
Vertalen in het Duits.
Slide 3 - Open question
geld uitgeven aan
Vertalen in het Duits.
Vertalen in het Duits.
Slide 4 - Open question
jatten
Vertalen in het Duits.
Vertalen in het Duits.
Slide 5 - Open question
verkrijgbaar
Vertalen in het Duits.
Vertalen in het Duits.
Slide 6 - Open question
de rij (bij de kassa)
Vertalen in het Duits.
Vertalen in het Duits.
Slide 7 - Open question
goedkoop
Vertalen in het Duits.
Vertalen in het Duits.
Slide 8 - Open question
het warenhuis
Vertalen in het Duits.
Vertalen in het Duits.
Slide 9 - Open question
de supermarkten
Vertalen in het Duits.
Vertalen in het Duits.
Slide 10 - Open question
op kinderen passen
Vertalen in het Duits.
Vertalen in het Duits.
Slide 11 - Open question
de gebruiksaanwijzing
Vertalen in het Duits.
Vertalen in het Duits.
Slide 12 - Open question
de boodschappenlijst
Vertalen in het Duits.
Vertalen in het Duits.
Slide 13 - Open question
een krantenwijk hebben
Vertalen in het Duits.
Vertalen in het Duits.
Slide 14 - Open question
umsonst
Vertalen in het Nederlands.
Vertalen in het Nederlands.
Slide 15 - Open question
preisgünstig
Vertalen in het Nederlands.
Vertalen in het Nederlands.
Slide 16 - Open question
Das Geld reicht nicht aus.
Vertalen in het Nederlands.
Vertalen in het Nederlands.
Slide 17 - Open question
ein eigenes Konto haben
Vertalen in het Nederlands.
Vertalen in het Nederlands.
Slide 18 - Open question
der Metzger
Vertalen in het Nederlands.
Vertalen in het Nederlands.
Slide 19 - Open question
die Zeitschriften
Vertalen in het Nederlands.
Vertalen in het Nederlands.
Slide 20 - Open question
einkaufen gehen
Vertalen in het Nederlands.
Vertalen in het Nederlands.
