Bijvoeglijk naamwoord NT2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, mavo
• Leerjaar 3

Bijvoeglijk naamwoord 

Lesdoelen

- Aan het einde van de les weet je wat een bijvoeglijk naamwoord is

- Aan het einde van de les kun je bijvoeglijke naamwoorden herkennen in de zin

Welke lidwoorden kennen we?

Wat is een werkwoord?

Is drinken een werkwoord of geen werkwoord?

1. werkwoord
2. geen werkwoord
3. soms

Is 'slapen' een werkwoord of geen werkwoord?

1. werkwoord
2. geen werkwoord

Is 'boven' een werkwoord of geen werkwoord?

1. werkwoord
2. geen werkwoord

Is 'zijn' een werkwoord of geen werkwoord?

1. werkwoord
2. geen werkwoord

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Wat is een zelfstandig naamwoord?

1. mensen, planten, dieren, dingen
2. mensen, planten, dieren, lidwoorden
3. mensen en dieren
4. mensen, lidwoorden

Wat is het zelfstandig naamwoord?

1. mijn
2. telefoon
3. is
4. nieuw

Is boom een zelfstandig naamwoord?

1. ja
2. nee

Is Achmed een znw?

1. ja
2. nee

Wat is geen zelfstandig naamwoord?

1. roepen
2. kleding
3. schaal
4. kerstkaart

Bijvoeglijk naamwoord

Mooi 

Groot

Lang

Dun

Bijvoeglijk naamwoord

het mooie meisje

de grote jongen

de lange tuin 

het dunne boek 

Bijvoeglijk naamwoord

Zegt iets over een zelfstandig naamwoord 

het mooie meisje

de grote jongen

de lange tuin 

het dunne boek 

Bijvoeglijk naamwoord

Het staat voor of achter het zelfstandig naamwoord

1. Het mooie meisje 

2. Het meisje is mooi 

Woorden die eindigen op -f of -s

De vrouw is doof 

De dove vrouw

De man is boos 

De boze man

1. 'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijke naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:

1. een zelfstandig naamwoord
2. een werkwoord
3. een lidwoord

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?

1. geweldige
2. prachtige
3. stomme
4. feest

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?

1. de, het , een
2. slimme, mooie, rode
3. fiets, boek, volleybal
4. lopen, werken, denken

Maak een zin met 'rood' en 'broek'

Maak een zin met 'zwart' en 'jas'

Maak een zin met 'groen' en 'sjaal'

Maak een zin met 'geel' en 'trui'

Maak een zin met 'bruin' en 'schoenen'

Maak een zin met 'blauw' en 'rok'