Lijdend voorwerp

Lijdend voorwerp
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lijdend voorwerp

Slide 1 - Slide

§ Lijdend voorwerp

Op je tafel:
- Leesboek
- Nederlands boek blz. 23
- Schrift en pen
- Ipad(dicht!)
timer
2:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen? 
- Stillezen 10 minuten 
- Herhaling vorig jaar
- Theorie
- Quiz
- Zelfstandig werken
- Afsluiting/huiswerk

Slide 3 - Slide


Stillezen 
timer
15:00

Slide 4 - Slide

Herhaling Lijdend Voorwerp
Wat is het lijdend voorwerp?
Hoe vind je het lijdend voorwerp in een zin?

Slide 5 - Slide

Lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp is een apart zinsdeel

Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' iets of 'ondergaat een onderwerp' iets. 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp!

Wie/wat + wwg + ond = lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp (lv)

Slide 6 - Slide

Zinsdelen
wwg - ond - lv -pv

wwg: alle werkwoorden in de zin
ond: wie/wat + wwg
lv: wat/wie + ond + wwg
pv: Als je de zin vragend maakt, komt de persoonsvorm op de eerste plaats.
Als je de zin in een andere tijd zet, verandert de persoonsvorm.
Als je de zin van enkelvoud naar meervoud verandert of andersom, verandert de persoonsvorm.

Slide 7 - Slide

Het lijdend voorwerp
PV+ wwg + onderwerp = lijdend voorwerp. 
PV
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=

Slide 8 - Slide

De man koopt een boek voor mij.
Wat is het lijdendvoorwerp
A
De man
B
koopt
C
een boek

Slide 9 - Quiz

Wat is het LIJDENDVOORWERP:
Ik heb vlinders in mijn buik
A
Ik
B
heb
C
vlinders
D
in mijn buik

Slide 10 - Quiz

Hoe zoek je het lijdendvoorwerp?
A
Verander de tijd van de zin
B
Wie of wat + gezegde + onderwerp
C
wanneer? waarom? waarmee? waardoor?
D
Aan/voor wie + gezegde + onderwerp + lijdendvoorwerp

Slide 11 - Quiz

Wat is het lijdendvoorwerp?

De DJ draait lekkere dansmuziek
A
DJ
B
Draait
C
lekkere dansmuziek
D
dansmuziek

Slide 12 - Quiz

Wat is het LIJDENDVOORWERP
Wij hebben daar een bosje bloemen gekocht.

A
Wij
B
een bosje bloemen
C
daar
D
hebben gekocht

Slide 13 - Quiz

Wat is het LIJDENDVOORWERP
Op het station lopen veel mensen met een koffertje

A
Op het station
B
lopen
C
veel mensen
D
een koffertje

Slide 14 - Quiz

Huiswerk
Blz. 212 en 213
Opdracht 1 t/m 6

Klaar?
- Lezen in je leesboek

Slide 15 - Slide

Opdracht 1
a Op mijn verjaardag snijdt mijn moeder de taart.
b Adinda kijkt elke zondag naar Expeditie Robinson.
c Enkele kinderen hebben een handgranaat gevonden in de duinen.
d De windhoos vernielde gisteravond drie caravans.
e Onze hond Buddy heeft zijn botten begraven in onze tuin.
f De docent had het huiswerk in Magister gezet.

Slide 16 - Slide

a Op mijn verjaardag snijdt mijn moeder de taart.
b Adinda kijkt elke zondag tekenfilms.
c Enkele kinderen hebben een handgranaat gevonden in de duinen.
d De windhoos vernielde gisteravond drie caravans.
e Onze hond Buddy heeft zijn botten begraven in onze tuin.
f De docent had het huiswerk in Magister gezet.

Slide 17 - Slide