18 juni 2021

Reminder: afspraken in de lessen
  1. Ik ben op tijd op de afgesproken plek.
  2. Mijn jas hangt aan de kapstok, mijn pet is af. 
  3. Ik ben voorbereid op de les, omdat ik daarvoor de juiste spullen bij me heb.
  4. Mijn telefoon & oortjes zitten in mijn kluis of in de telefoontas. 
  5. Ik ga rustig naar mijn plaats.
  6. Ik volg de instructies van de docent. 
  7. Ik ga goed met mijn spullen om, ik let op de spullen van anderen en van school. 
  8. Ik let op mijn taalgebruik. 
  9. Huiswerk noteer ik in mijn agenda. 
  10. Ik accepteer dat er consequenties volgen, wanneer ik mij niet aan deze afspraken houd. 

1 / 35
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Reminder: afspraken in de lessen
  1. Ik ben op tijd op de afgesproken plek.
  2. Mijn jas hangt aan de kapstok, mijn pet is af. 
  3. Ik ben voorbereid op de les, omdat ik daarvoor de juiste spullen bij me heb.
  4. Mijn telefoon & oortjes zitten in mijn kluis of in de telefoontas. 
  5. Ik ga rustig naar mijn plaats.
  6. Ik volg de instructies van de docent. 
  7. Ik ga goed met mijn spullen om, ik let op de spullen van anderen en van school. 
  8. Ik let op mijn taalgebruik. 
  9. Huiswerk noteer ik in mijn agenda. 
  10. Ik accepteer dat er consequenties volgen, wanneer ik mij niet aan deze afspraken houd. 

Slide 1 - Slide

Today
1. Homework check: selftest unit 6
2. What do you need? - extra uitleg- 
3. flashback - extra oefenen- 
4. Work
5. Rounding off

Slide 2 - Slide


Aan het einde van deze les..
  1. heb je aangegeven welk onderdeel van de grammar je nog het meest lastig vind.
  2. heb je extra geoefend met de stof van unit 6

Slide 3 - Slide

check

Slide 4 - Slide


selftest unit 6

open your book:
p.140-p.143

Slide 5 - Slide

Welke opdrachten gaan we nakijken? 
  • Ik noem de verschillende opdrachten op.
  • Steek je hand op als je hem graag samen wil nakijken. 


                                          Voor de rest.. 

Slide 6 - Slide

Geef aan waar je graag meer uitleg over wil.
present perfect (grammar C)
adverbs (grammar D)
bezit (grammar E)
moeten (grammar F)
question tags (grammar G)

Slide 7 - Poll

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Hoe?
voltooid deelwoord
voltooid deelwoord
onderwerp
onderwerp

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Present perfect:
Wanneer gebruik je de present perfect?
A
het is in het verleden gebeurd en niet belangrijk wanneer.
B
A en C zijn allebei fout
C
Het is in het verleden begonnen en loopt door tot het heden
D
A en C zijn allebei goed

Slide 12 - Quiz

Present perfect
A
ww+ed
B
do/does
C
have/has + ww+ed
D
did

Slide 13 - Quiz

Present Perfect is:
A
Voltooid deelwoord: ik heb gewonnen.
B
tegenwoordige tijd: Ik ben jarig.
C
verleden tijd: Ik was jarig.

Slide 14 - Quiz

Adverbs of frequency

Slide 15 - Slide

Adverbs of frequency

Slide 16 - Slide

Adverbs of frequency (plaats)
Waar zet je het adverb neer in een zin? 

  1. Als er maar één werkwoord in de zin staat: Vóór het werkwoord  --> I often cook
  2. Na een vorm van 'to be' (am, are, is, was, were) -->  I am usually on time
  3. Bij 2 of meer werkwoorden: na het eerste werkwoord. --> I have never been to a wedding.

     I often cook.
     I am usually on time.
     I have never been to a wedding.

Slide 17 - Slide

Welke zijn voorbeelden van adverbs of frequency?
A
am / is / are / was / were
B
always / never / often
C
work / play / eat
D
to be / was / were / been

Slide 18 - Quiz

Wat geeft een adverb of frequency aan?
A
Wanneer iets gebeurt
B
Waar iets gebeurt
C
Hoe vaak iets gebeurt
D
Hoe iets gebeurt

Slide 19 - Quiz

Als er: am / are / is / was / were in de zin staat dan gaat de adverb of frequency
A
erachter
B
ervoor

Slide 20 - Quiz

Als er: één werkwoord in de zin staat dan gaat de adverb of frequency
A
erachter
B
ervoor

Slide 21 - Quiz

Als er: twee of meer werkwoorden in de zin staan, dan gaat de adverb of frequency
A
voor het laatste werkwoord
B
na het eerste werkwoord

Slide 22 - Quiz

Possessive Pronoun

Slide 23 - Slide

Possessive pronoun
met znw
zonder znw
Mijn
my
mine
jouw
your
yours
zijn
his
his
haar
her
hers
zijn/haar
its
-
onze
our
ours
jullie
your
yours
hun
their
theirs
Possessive pronoun

Slide 24 - Slide

's / s' / ..of..
Om aan te geven dat iets van iemand is. 

's --> enkelvoud
s' --> meervoud
...of.. -->  bij dingen in plaats van personen

Slide 25 - Slide

Question tags

Slide 26 - Slide


3.2 Question Tags
Waarom gebruiken de Engelsen een Question Tag?
A
Daarmee stel je een vraag.
B
Om de vraag nogmaals kort te herhalen.
C
Om om bevestiging te vragen.

Slide 27 - Quiz

Question Tags
Hoe maak je een question tag? 
De regel: 
 
Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (-) 
Na een ontkennende zin (-) is de tag bevestigend (+)

Slide 28 - Slide

Question tags:
Als de zin [...] is,
dan is de tag [...]
A
bevestigend, bevestigend
B
ontkennend, bevestigend
C
bevestigend, ontkennend
D
ontkennend, ontkennend

Slide 29 - Quiz

Question tags

Wanneer?
  • Als je in het Engels vraagt om 'bevestiging'. 
  • In het NL dan vaak:  hè, toch, nietwaar?
Hoe?
+ wordt - en - wordt +

  • Is het werkwoord vóór de komma bevestigend, dan wordt de tag ná de komma ontkennend: 
    You like (+) pizza, don't (-)you?
  • Is het werkwoord voor de komma ontkennend, dan wordt de tag ná de komma bevestigend:
    Tessa can't (-) come tonight, can(+) she?

Slide 30 - Slide

Let op!
  • Vormen van het werkwoord 'to be' herhaal je in de tag:
     She isn't (-)angry, is(+) she?
  • Dat geldt ook voor hulpwerkwoorden (can, could, will, would, should, have):
    You have(+) done your homework, haven't(-) you? 
  • Ook het onderwerp komt altijd in de tag terug:
    The Netherlands won the match, didn't they?
  • Tot slot: kijk altijd goed naar de tijd waarin het werkwoord staat. 

Slide 31 - Slide

Vul de juiste tag in..
You will be home early, ...

Slide 32 - Open question

Vul de juiste tag in:
He took you home, ...

Slide 33 - Open question

4. Work
Homework, Tuesday June 22nd:
Unit 6: 
Flashback (p.144 t/m p.147)


Meenemen:
workbook B
  • Voor jezelf
  • In stilte
  • Tot de afsluiting van de les
  • Muziek mag
  • Klaar? doe dan iets voor jezelf. Maar blijf in de lessonup!

Slide 34 - Slide

4. Rounding off
Over grammatica. Vul op de puntjes in wat voor jou geldt:
1. .... van de grammatica snap ik het beste.
2. ... van de grammatica vind ik nog het meest lastig.

Slide 35 - Open question