Les 5 : Kettingen

Les 5 Kettingen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
TechniekMBOStudiejaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Les 5 Kettingen

Slide 1 - Slide

Kettingen
Een kettingoverbrenging bestaat uit een aandrijvend kettingwiel, een aangedreven kettingwiel en een ketting. Je noemt zo’n ketting ook wel een transmissieketting

Onderdelen.
Aandrijvend kettingwiel.
Aangedreven kettingwiel.
Ketting/transmissieketting, bestaande uit schakels.


Slide 2 - Slide

Eigenschappen:
een kettingoverbrenging slipt niet
heeft een vast toerental
voorspannen is bijna niet nodig
Toepassing:
Bij grote krachten.
Bij hoge temperaturen.
Als de overbrenging betrouwbaar moet zijn.
Nadelen:
Je moet regelmatig smeren.
Bij vervanging ketting, ook de tandwielen vervangen.
Zwaar, dus niet geschikt voor hoge snelheden.
Kan geen schokken of trillingen opvangen.
Maakt lawaai.
Kan beschadigd raken als hij vastloopt.


Slide 3 - Slide

Rollenketting en tandketting
De twee kettingoverbrengingen die je het meest tegenkomt zijn:
- de rollenketting
- de tandketting

Er zijn verschillende types rollenkettingen:
enkele rollenketting
de duplexketting
de triplexketting.

Slide 4 - Slide

Rollenketting: sterk, maar heeft veel onderhoud nodig.
Tandketting: kan hogere belastingen en hogere snelheden aan 

Slide 5 - Slide

De rollenkettingoverbrenging werkt alleen goed als de ketting:
- schoon is
- goed gesmeerd is
- goed gespannen is
- goed uitgelijnd is
Het is daarom erg belangrijk dat de operator hier goed op let.

Slide 6 - Slide

Smeren
Je kunt op verschillende manieren smeren.

- Met een spuitbus of kwast (handsmering).
- Met automatische systemen, waardoor vet of olie op de ketting wordt aangebracht. Dit kan door:
• te druppelen (druppelpotsmering)
• de ketting door een badje olie te laten lopen (badsmering)
• de olie onder druk op de ketting te spuiten (druksmering)

Hoe sneller de ketting draait, hoe hoger de druk op het smeermiddel.

Slide 7 - Slide

Kettingberekeningen
Berekening voor spanning op de ketting, zodat het slappe part niet te veel op-en-neer kan bewegen: ℎ𝑎𝑟𝑡𝑎𝑓𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑 / 25

Vertraging wordt bepaald door hoeveelheid tanden op de kettingwielen.


Een kleine schijf heeft meer omwentelingen nodig dan een grote schijf.

Formule: n1 x z1 = n2 x z2


Slide 8 - Slide

Kettingwiel 1 heeft 12 tanden (z) en draait 1440 omw/min (n).
Kettingwiel 2 heeft 48 tanden. Hoe snel draait kettingwiel 2?

A
380
B
1440
C
360
D
40

Slide 9 - Quiz

Reken dit nu zelf uit met de volgende waarden. Kettingwiel 1 = heeft 30 tanden en draait 2800 omw/min. Kettingwiel 2 = heeft 96 tanden.
Hoe snel draait kettingwiel 2?

A
875
B
96
C
2800
D
30

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Op een motor zit een tandwiel met 80 tanden. Hij draait 1000 omw/min.
Je hebt op positie 2, 2000 omw/min nog. Hoeveel tanden heeft tandwiel 2?
A
160
B
40
C
320
D
20

Slide 12 - Quiz