Cases onthaal Frans en Engels

Planning
  • Presentatie Sertan en Defne
  • Quiz: woordenschat onthaal
  • Oefeningen onthaal in het Frans
  • Bespreking opdrachten talen/GIP/stage

Klastaak: 
  • Uitschrijven dialogen in het Engels

1 / 13
next
Slide 1: Slide
fransBeroepsopleiding

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Planning
  • Presentatie Sertan en Defne
  • Quiz: woordenschat onthaal
  • Oefeningen onthaal in het Frans
  • Bespreking opdrachten talen/GIP/stage

Klastaak: 
  • Uitschrijven dialogen in het Engels

Slide 1 - Slide

Een klant vraagt de weg naar een plaats in het gebouw. (vb. toiletten, wachtruimte, bureau van een collega). Je wijst de weg naar deze plaats.

Slide 2 - Slide

Een klant vraagt of een collega beschikbaar is. Je vraagt om even te wachten en belt intussen de collega.
De collega is beschikbaar en je wijst de weg naar het bureau van de collega.

Slide 3 - Slide

Een klant vraagt of een collega beschikbaar is. De collega is niet beschikbaar.
Je noteert de gegevens van de klant (naam, voornaam, telefoonnummer en mailadres) en geeft door dat je aan je collega zal vragen om terug te bellen. Zorg dat je de gegevens correct noteert (vraag om te spellen en herhaal nadien wat je genoteerd hebt).

Slide 4 - Slide

Een klant heeft een afspraak. Je belt je collega en die zal de klant over een kwartiertje komen halen.
Je wijst de weg naar de wachtzaal en biedt de klant een drankje aan tijdens het wachten en geef de wifi-code.

Slide 5 - Slide

Een klant meldt zich aan bij het onthaal. Je vraagt de naam van de klant en maakt een badge aan voor de klant. Je vraagt hiervoor de identiteitskaart van de klant. Je legt uit dat de badge zichtbaar moet zijn tijdens het bezoek.

Slide 6 - Slide

Er staat een lange rij klanten aan je onthaal. Je laat weten aan de klant dat ze een ticket moeten nemen. 

Slide 7 - Slide

Een klant komt aan het onthaal en vraagt de weg met het openbaar vervoer naar het dichtstbijzijnde station. Je legt dit uit. Maak eventueel een plannetje om dit correct te doen.

Slide 8 - Slide

Een klant vraagt waar er een goed restaurant is in de buurt. Je legt uit waar er een goed restaurant is en legt uit hoe je naar dat restaurant gaat en noteert het adres van het restaurant op een blaadje.

Slide 9 - Slide

De postbode komt een aangetekende zending brengen. Je vraagt of je moet ondertekenen. 

Slide 10 - Slide

Een klant komt aan het onthaal en zegt dat hij zijn paraplu kwijt is. Hij vraagt of die bij de verloren voorwerpen ligt. Je vraagt om de paraplu te beschrijven. Je kijkt even na en geeft de paraplu terug.

Slide 11 - Slide

Een klant komt aan het onthaal en wil bij je collega langsgaan. Je laat weten dat de kantoren momenteel niet open zijn en legt uit wat de openingstijden van de kantoren zijn.

Slide 12 - Slide

Een klant wil weten waar hij kan parkeren en of de parking gratis of betalend is. Je legt dit uit.

Slide 13 - Slide