Present Simple

Grammar
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammar

Slide 1 - Slide

Present Simple = Tegenwoordige Tijd
ik fiets
jij loopt
hij eet
zij bevriest
het draagt
I cycle
you walk
he eatS
she freezES
it carrIES

Slide 2 - Slide

Present Simple = Tegenwoordige Tijd
we praten
jullie schrijven
zij studeren

we talk
you write
they study

Slide 3 - Slide

SHIT
She
He
IT
bij He/She/IT 

werkwoord
werkwoord eindigend op S-klank
werkwoord eindigend op medeklinker Y
-S
-ES
-IES

Slide 4 - Slide

-y -S of -IES?
Als een werkwoord eindigt op medeklinker -y
carry
study
hurry
cry
carrIES
studIES
hurrIES
crIES
Als een werkwoord eindigt op een klinker -y
play
buy
playS
buyS

Slide 5 - Slide

GEWOONTE
Vaak staat er in de zin een signaalwoord dat aangeeft hoe vaak iets voorkomt.

nooit - soms - af en toe - regelmatig - vaak - altijd
never - sometimes - once in a while - regulary - often - always

Slide 6 - Slide

Hoe veranderen werkwoorden die op een -y klank eindigen zoals study?

Slide 7 - Open question

Wat gebeurt er met werkwoorden die eindigen op een -S klank bij HE/SHE/IT?

Slide 8 - Open question


He ..... (call) me.
A
call
B
calls

Slide 9 - Quiz


He ..... (go) to the bus station.
A
go
B
goes

Slide 10 - Quiz


We often ........... (talk) about or holiday.
A
talk
B
talks

Slide 11 - Quiz


It .......... (start) in 10 minutes.
A
start
B
starts

Slide 12 - Quiz

She .......... wash) herself.
A
wash
B
washes

Slide 13 - Quiz


I never ....... (wear) this dress to school.
A
wear
B
wears

Slide 14 - Quiz

The cat .......... (play) with its toy.
A
play
B
plays

Slide 15 - Quiz

Queen Elizabeth .......... (say) goodbye.
A
say
B
says

Slide 16 - Quiz


They ...... (visit) us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 17 - Quiz


He ....... in the park. (walk)

Slide 18 - Open question


She ..... English. (teach)

Slide 19 - Open question


The baby ..... . (cry)

Slide 20 - Open question


I ..... at the party. (dance)

Slide 21 - Open question

Sometimes he .......... (do) his homework.
A
do
B
does

Slide 22 - Quiz


She ..... her boyfriend. (kiss)

Slide 23 - Open question


We ..... a nice film. (watch)

Slide 24 - Open question

Ik snap de present simple
A
helemaal
B
voor het grootste gedeelte
C
een beetje
D
helemaal niet

Slide 25 - Quiz