Le5,2 en 8 herhaling

• Biologie
• MBO
• Studiejaar 1

Le5,2 en 6.8 herhaling

Leereenheid 5

Uithoudingsvermogen is de weerstand die je kunt bieden tegen optredende vermoeidheid.

1. Waar
2. Niet waar

UHV bestaat uit capaciteit en vermogen. Wat wordt er verstaan onder de capaciteit?

Capaciteit

Capaciteit voor uithoudingsvermogen is de totale voorraad energierijke stoffen.

Vermogen

Vermogen voor uithoudingsvermogen is de energie die per tijdseenheid uit de capaciteit kan worden vrijgemaakt.

Met welke tests kun je uithoudingsvermogen meten?

1. Astrand- Test
2. Shuttle Sprint Test
3. 50X plate-tapping
4. Shuttleruntest

Energiesystemen

• Anaeroob a lactisch - zonder zuurstof + zonder lactaat
• Anaeroob  lactisch - zonder zuurstof +  melkzuur
• Aeroob - met zuurstof zonder lactaat
  

Energiesystemen

Noem een sportvoorbeeld van An aeroob lactische inspanning

Welke soorten Aerobe training hebben we?

Extensieve interval

Intensieve interval

Effecten intensieve interval

Prikkelomvang

Prikkelpauze

Prikkelintensiteit

Prikkelduur

5 herhalingen

500 meter

2:00 min / 500 meter

Tot je weer kan praten

Leereenheid 8 Testen en meten

Wat betekent valide?

Lichaamssamenstelling meten we door biometingen

• Lichaamslengte
• Lichaamsgewicht
• Skeletgewicht
• Vetpercentage
• Bepalen "normaal gewicht"
• Bepalen BMI
• Boeldruk en Hf-meting

Leereenheid 2

Herhaling trainingswetten

Leereenheid 2.5

Welke trainingswetmatigheid zie je hier?

1. Individualiteit
2. Reversibiliteit
3. Supercompensatie
4. Specificiteit

Welke trainingswetmatigheid zie je hier?

1. Wet van de verminderde meeropbrengst
2. Overload
3. Specificiteit
4. Duurzaamheid

Op welke trainingswetmatigheid gaat het volgende:
Hoe beter je bent hoe moeilijker het is om nog beter te worden:

1. Verminderde meer opbrengst
2. Omkeerbaarheid
3. Individualiteit
4. Duurzaamheid

13 Welke trainingswetmatigheid hoort bij de volgende zin: “Als je stopt met trainen nemen
alle bereikte trainingseffecten weer af”?

1. De wet van de verminderde meeropbrengst
2. Het reversibiliteitsprincipe
3. De progressiviteit-geleidelijkheidsregel
4. Het overloadprincipe

Welke trainingswetmatigheid zie je hier?

1. Wet van de verminderde meeropbrengst
2. Omkeerbaarheid
3. Specificiteit
4. Duurzaamheid

Welke trainingswetmatigheid
zie je hiernaast:
(klik om te vergroten)

1. Overload principe
2. Verminderde meeropbrengst
3. Overtraining
4. Reversibiliteit

Leereenheid 6 

Doelen stellen

Waarom zijn doelen stellen belangrijk?

Waarom stellen we in het trainingsplan subdoelen?

Feedback geven

• In de Ik-boodschap
  
• Niet teveel te gelijk
  
• Positieve en respectvolle manier
  
• In een niet-bedreigende situatie
  
• Slik de te geven feedback niet in
  
• Geef de gevolgen van het gedrag aan
  
• Benoem feitelijk gedrag

Positief coachen

1. Kijk naar wat goed gaat en zeg dit ook tegen de sporter

2. Coach bij een jeugdsporter op taken en niet zozeer op het resultaat

3. Beloon de inspanningen om taken goed uit te voeren

4. Bedenk haalbare doelstellingen

5. Maak duidelijk dat fouten maken geen doodzonde is

6. Bespreek positieve punten met de sporters en hun ouders

7. Verpak kritiek op sporters zo dat er een advies of suggestie aan is gekoppeld

8. Probeer te achterhalen met welke drijfveer sporters naar een wedstrijd of training gaan

9. Stel open vragen

10. Zoek een geschikt moment om de individuele sporter commentaar te geven

Toetsstof

- Leereenheid 5: training geven

- Leereenheid 8 Testen en meten

- Leereenheid 2: Trainingswetten

-Leereenheid 6: Begeleiden