- Regelen levensfuncties: ademhaling, hartslag, bloeddruk en
temperatuur
Slide 7 - Slide
Uit welke onderdelen bestaan de hersenen?
Slide 8 - Open question
Buiten het geleiden van impulsen heeft je hersenstam nog een functie.
A
Stevigheid aan de hersenen geven
B
De levensfuncties regelen
C
Coördineren van spieren
Slide 9 - Quiz
Je hersenstam regelt je levensfuncties. Wat is geen voorbeeld van deze levensfuncties.
A
Ademhaling
B
Evenwicht
C
Hartslag
D
Temperatuur
Slide 10 - Quiz
De impulsen die door je hersenstam naar hersenen gaan komen alleen van je ruggenmerg af.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
De grote hersenen
De buitenkant van de grote hersenen zijn geplooid, dehersenschors.
Als impulsen in de grote hersenen zijn verwerkt, wordt je je bewust van een prikkel.
Slide 12 - Slide
Grote hersenen
hersencentra:
Dit zijn gebieden in je hersenen die verbonden zijn aan een zintuig.
Geheugen: het vastleggen van informatie in de grote hersenen
Slide 13 - Slide
De kleine hersenen
functie:
- Coordinatie van bewegingen
- verantwoordelijk voor evenwicht.
Slide 14 - Slide
Welke van onderstaande antwoorden is geen functie van de kleine hersenen?
A
Evenwicht houden
B
Coördinatie van bewegingen
C
Bewuste gewaarwording van prikkels
Slide 15 - Quiz
Als de smaakzintuigen in de tong worden geprikkeld, worden er impulsen geleid naar het centrale zenuwstelsel. In een bepaald deel van het centrale zenuwstelsel worden deze impulsen verwerkt, zodat de gewaarwording 'zoet' optreedt. In welk deel van het centrale zenuwstelsel gebeurt dit?
A
Hersenstam
B
Ruggenmerg
C
Grote hersenen
D
Kleine hersenen
Slide 16 - Quiz
Wanneer worden wij ons bewust van prikkels?
A
Als de impulsen zijn gemaakt door de zintuigen
B
Als de impulsen in je ruggenmerg aankomen
C
Als de impulsen in je kleine hersenen aankomen
D
Als de impulsen in je grote hersenen aankomen
Slide 17 - Quiz
Wat is het verschil aan de ligging van de grijze en witte stof in het ruggenmerg en de hersenen?
Slide 18 - Open question
In welke hersencentra zit het deel waar je kan zien?
A
Gevoelscentra
B
Bewegingscentra
Slide 19 - Quiz
Beïnvloeding van het zenuwstelsel
- Ga op zoek naar stoffen die je zenuwstelsel beïnvloeden. Denk aan Alcohol, Roken, Drugs, medicijnen.
- Zoek voor 1 middel die je zenuwstelsel beïnvloed.
- Schrijf voor jezelf op
Wat is het middel?
Hoe beïnvloed het middel je zenuwstelsel?
Is het middel schadelijk?
Is het middel verslavend?
- Je krijgt hier 10min de tijd voor daarna gaan we kort kijken wat jullie hebben gevonden.
Slide 20 - Slide
Wat is het middel? Hoe beïnvloed het middel je zenuwstelsel? Is het middel schadelijk? Is het middel verslavend? Zet hier wat je hebt gevonden in de chat.
Slide 21 - Open question
Beïnvloeding van het zenuwstelsel
Morfine: zorgt dat de impulsen van de pijnzintuigen de hersenen niet bereiken
Slaap en kalmeringsmiddelen remmen doorgeven impulsen. → maken je suf
Alcohol heeft een verdovende werking en is schadelijk voor de gezondheid
Slide 22 - Slide
Drugs
Stimulerende drugs (xtc, cocaine en speed): geven je gevoel van energie
verdovende drugs (hasj en wiet): geven ontspannend gevoel
xtc, hasj en wiet vervormen ook de waarnemingen van je zintuigen.